Financieel economisch
strafrecht
Beleggingsfraude
Van beleggingsfraude kan sprake zijn indien gelden zijn verkregen van derden om deze te beleggen, terwijl die gelden vervolgens niet daadwerkelijk zijn belegd of niet op de wijze waarop dat aan de beleggers is toegezegd. Zo kan een natuurlijk persoon of een onderneming op de financiële markt de regels overtreden en bestaat een aanzienlijk risico op strafrechtelijke vervolging.
Het opsporen en vervolgen van vermeende fraude met beleggingsgelden staat volop onder de aandacht van het Openbaar Ministerie, de politie en de FIOD. Dat geldt des te meer nu in de visie van het Openbaar Ministerie de mogelijkheden om te kunnen frauderen met beleggingsgelden door de groei van het digitale beleggen (via internet) zijn toegenomen.
Vervolging vindt veelal plaats aan de hand van strafbare feiten als oplichting, valsheid in geschrifte en witwassen, maar ook aan de hand van overtredingen van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Een strafrechtelijke veroordeling kan grote gevolgen hebben. Personen die worden verdacht van beleggingsfraude lopen het risico een gevangenisstraf, geldboete of taakstraf opgelegd te krijgen. Ook kan de rechter voor een bepaalde termijn een verbod op de uitoefening van een beroep binnen de financiële sector opleggen. Daarnaast is in een eventuele strafzaak veelal sprake van vorderingen tot schadevergoeding van benadeelden.