Arbeidsrecht
Ontslag bij reorganisatie
Als gevolg van een reorganisatie of bedrijfseconomische redenen kan het voorkomen dat werkgevers werknemers moeten ontslaan. Wij krijgen met regelmaat de vraag voorgelegd of werkgevers bij een ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen kunnen afwijken van het afspiegelingsbeginsel. Het afspiegelingsbeginsel is een term die gebruikt wordt om het selectieproces te reguleren bij een collectief ontslag binnen een organisatie. Het is een methode om te bepalen welke werknemers in geval van een reorganisatie als eerste voor ontslag in aanmerking komen. Het afspiegelingsbeginsel is bedoeld om het ontslagproces zo eerlijk mogelijk te laten verlopen en te voorkomen dat werkgevers werknemers selecteren op basis van persoonlijke voorkeur, leeftijd, geslacht, etniciteit etc. Het komt echter vaak voor dat werkgevers de voorkeur geven aan een bepaalde werknemer boven een andere werknemer. Het uitgangspunt blijft dat de ontslagvolgorde wordt bepaald door het afspiegelingsbeginsel. Er zijn echter beperkte mogelijkheden om hiervan af te wijken.
Onmisbare werknemer
Nu het afspiegelingsbeginsel het uitgangspunt is, is het moeilijk om te kunnen selecteren op basis van kwaliteit. Het is de werkgever echter toegestaan om een “onmisbare werknemer” buiten beschouwing te laten bij toepassing van het afspiegelingsbeginsel. De werkgever dient dan wel aannemelijk te maken dat deze werknemer over zodanige bijzondere kennis of bekwaamheden beschikt dat zijn ontslag voor het functioneren van de onderneming te bezwaarlijk zou zijn.
De 10%-regel
De werkgever kan bij ontslag een beroep doen op de 10%-regel als neergelegd in artikel 16 van de Ontslagregeling. Dit artikel bepaalt dat ten hoogste 10% van het aantal voor bedrijfseconomisch ontslag in aanmerking komende werknemers buiten de afspiegeling kan worden gehouden wanneer kan worden aangetoond dat zij bovengemiddeld functioneren dan wel naar verwachting in de toekomst zich bovengemiddeld zullen ontwikkelen. Van deze afwijkingsmogelijkheid kan alleen gebruik worden gemaakt indien dit bij cao of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan is bepaald.
Aan de werknemers dient wel op voorhand duidelijk te zijn gemaakt dat hun functioneren deel uit kan maken van de beoordeling wie voor ontslag in aanmerking komt. Er dient een personeelsbeleid te worden gevoerd waarvan het periodiek beoordelen en identificeren van werknemers met veel potentie voor de toekomst onderdeel uitmaakt. De werkgever dient aannemelijk te maken dat aan alle werknemers dezelfde mogelijkheden zijn geboden om zich te ontwikkelen tot een bovengemiddeld functionerende werknemer. De werkgever zal zich dus moeten verantwoorden over het door hem gevoerde beleid als het gaat om scholing van werknemers.
Deze afwijking van 10% van het afspiegelingsbeginsel geldt niet voor de leeftijdscategorieën 15–25 en 55 jaar en ouder. In deze categorieën werknemers zullen niet meer ontslagen mogen vallen dan bij volledige toepassing van de afspiegeling het geval zou zijn geweest.