Verkeersstrafrecht
Doorrijden na een ongeval
Het is strafbaar om door te rijden na een ongeval of aanrijding. Zeker wanneer hierdoor iemand is gedood, aan iemand letsel is toegebracht of wanneer als gevolg van de aanrijding schade is ontstaan. Ook is het strafbaar om door te rijden wanneer iemand anders daardoor in hulpeloze toestand wordt achtergelaten en de bestuurder dit weet of redelijkerwijs moet vermoeden. Dit verbod geldt voor degene die bij een verkeersongeval is betrokken of door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt. Het doorrijden na een ongeval – of anderszins het verlaten van plaats ongeval – is strafbaar gesteld in artikel 7 van de Wegenverkeerswet (WVW) en het is een misdrijf.
Van belang is dat de bestuurder die betrokken is bij een ongeval, de plaats van het ongeval niet verlaat voordat hij gelegenheid heeft geboden om zijn identiteit vast te stellen en, voor zover aan de orde, ook de gegevens van het motorrijtuig dat bij het ongeval betrokken is. Heeft de bestuurder die gelegenheid wel geboden en zijn de benodigde gegevens in voldoende mate uitgewisseld, dan is het niet langer strafbaar de plaats van het ongeval te verlaten en is het toegestaan om door te rijden. Dit is slechts anders indien de bestuurder, door de plaats van het ongeval te verlaten, iemand in hulpeloze toestand achterlaat: dit is logischerwijs onder geen beding toegestaan.
Strafvervolging bij doorrijden na een ongeval
Wanneer iemand de plaats van een ongeval heeft verlaten zonder voldoende gelegenheid te bieden om zijn identiteit en die van zijn motorrijtuig (bijvoorbeeld de auto) vast te stellen, kan hij worden vervolgd voor artikel 7 Wegenverkeerswet (WVW). Deze vervolging kan hij echter voorkomen door zich binnen twaalf uur na het ongeluk bij de politie te melden en alsnog zijn gegevens door te geven.
Heeft hij door het doorrijden (ook) iemand in hulpeloze toestand achtergelaten, dan geldt deze bedenktermijn niet en kan hij hoe dan ook worden vervolgd voor overtreding van artikel 7 WVW.
Strafoplegging
Voor overtreding van artikel 7 WVW kan volgens het verkeersstrafrecht een ontzegging van de rijbevoegdheid van maximaal vijf jaar (bij herhaling zelfs tien jaar), een geldboete, een taakstraf en zelfs een gevangenisstraf worden opgelegd.