Verkeersstrafrecht
Invordering rijbewijs
Wegenverkeerswet
De politie heeft op grond van de Wegenverkeerswet (WVW) de mogelijkheid om in bepaalde gevallen over te gaan tot invordering rijbewijs. Dat kan op het moment dat de veiligheid op de weg ernstig in gevaar is gebracht.
Wanneer is dat het geval?
– als een alcoholgehalte wordt geconstateerd van meer dan 570 µg/l, of 350 µg/l bij beginnende bestuurders
– bij een verdenking van het rijden onder invloed van andere stoffen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden, zoals medicijnen of drugs
– weigeren van medewerking aan een alcoholonderzoek
– bij snelheidsovertredingen van meer dan 50 km/h
– wanneer er bij een verkeersongeval aanwijzingen zijn dat de bestuurder grote fouten heeft gemaakt.
Invordering rijbewijs
In sommige gevallen kan de politie overgaan tot invordering van uw rijbewijs, als gevolg waarvan u het rijbewijs enige tijd kwijt bent. Deze bevoegdheid ontleent de politie aan de Wegenverkeerswet (WVW) en daarin is precies vastgelegd in welke gevallen de politie tot invordering kan overgaan.
Invordering van het rijbewijs is toegestaan wanneer de veiligheid op de weg ernstig in gevaar is gebracht. Concreet betekent dit dat de politie het rijbewijs mag invorderen:
- Als uit de ademanalyse volgt dat de bestuurder een hoger alcoholgehalte heeft dan 570 µg/l (microgram alcohol per liter uitgeademde lucht). Voor een beginnend bestuurder ligt deze grens op 350 µg/l
- Als de bestuurder ervan wordt verdacht te hebben gereden onder invloed van andere stoffen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden, zoals drugs of medicatie
- Als de bestuurder weigert mee te werken aan een ademtest of een andere vorm van onderzoek naar aanwezigheid van alcohol
- Wanneer sprake is van een overschrijding van de maximumsnelheid met meer dan 50 kilometer per uur
- Wanneer een verkeersongeval heeft plaatsgevonden en aanwijzingen bestaan dat de bestuurder daarbij grove fouten heeft gemaakt
Teruggave van het rijbewijs
De officier van justitie kan verschillende redenen hebben om het rijbewijs terug te geven aan de bestuurder. Factoren die bij het nemen van deze beslissing een rol kunnen spelen, zijn onder andere de te verwachten op te leggen straf, de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan en ook de persoonlijke omstandigheden van de bestuurder kunnen een rol spelen bij deze afweging.
Inhouding van het rijbewijs
In veel gevallen besluit de officier van justitie tot langere inhouding van het rijbewijs, wat betekent dat de bestuurder zijn rijbewijs gedurende een bepaalde periode niet terugkrijgt. De officier van justitie moet dit besluit – over het inhouden van het rijbewijs – binnen tien dagen na de dag van invordering nemen.
De duur dat de officier van justitie het rijbewijs inhoudt, is onder andere afhankelijk van de mate waarin de maximumsnelheid is overschreden en de weg waarop de overtreding is begaan. De officier van justitie kijkt als het goed is ook naar de rijontzegging die de strafrechter naar verwachting zal opleggen, indien het tot een veroordeling komt. De bestuurder van wie het rijbewijs is ingevorderd, ontvangt een brief waarin de beslissing van de officier van justitie hem schriftelijk wordt medegedeeld.
In de praktijk komt het nog wel eens voor dat de hierboven genoemde termijn van tien dagen niet wordt gehaald en dat deze verstrijkt, zonder dat de officier van justitie een beslissing heeft genomen over de verdere inhouding. Gevolg hiervan is dat het rijbewijs (voorlopig) moet worden teruggeven aan de bestuurder en dat de officier van justitie niet tot verdere inhouding kan overgaan. Dit is dus een harde termijn waar nog wel eens wat te halen valt.
Voorlopig karakter van de inhouding
Van belang is in alle gevallen voor ogen te houden dat de invordering, en de daaropvolgende inhoudingsbeslissing van de officier van justitie, een voorlopig karakter hebben. Het is namelijk de strafrechter die uiteindelijk bepaalt welke straf voor een overtreding moet volgen, of een rijontzegging daarvoor passend is en zo ja, voor welke duur.
Dit betekent dat wanneer de officier van justitie besluit het rijbewijs terug te geven in afwachting van het strafproces, dit niet automatisch betekent dat de bestuurder zijn rijbewijs later niet alsnog hoeft in te leveren. De strafrechter kan namelijk toch een (langere) rijontzegging opleggen, met als gevolg dat de bestuurder het rijbewijs weer moet inleveren. En andersom geldt ook dat wanneer de officier van justitie besluit tot langdurige inhouding van het rijbewijs, de strafrechter tot een ander oordeel (bijvoorbeeld een kortere rijontzegging) kan komen en het rijbewijs alsnog kan teruggeven.
Succesvol klagen tegen inhouding
Het is mogelijk om een klaagschrift in te dienen tegen de inhouding van het rijbewijs door de officier van justitie. Het klaagschrift moet worden ingediend bij de rechtbank en u kunt daarin verzoeken om het rijbewijs terug te geven.
In de praktijk zien we dat de kans van slagen van een klaagschrift best groot is. Dat komt om te beginnen doordat het CVOM bij het nemen van de inhoudingsbeslissing aansluit bij de strafmaatrichtlijn van het Openbaar Ministerie en deze richtlijn is strenger dan de richtlijn die de strafrechters hanteren. Hoe gek dat misschien ook klinkt, dit verschil tussen beide richtlijnen kan soms net het verschil maken tussen wel of geen rijontzegging opgelegd krijgen.
Daarnaast leert de ervaring dat strafrechters meer rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de bestuurder dan officieren van justitie doen. Wanneer u zonder uw rijbewijs bijvoorbeeld uw werk niet kunt uitoefenen, is de kans reëel dat u uw rijbewijs terugkrijgt van de rechter, zeker als u geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten op uw naam heeft.