verkeersstrafrecht
Rijden onder invloed (artikel 8 WVW)
Artikel 8 WVW
In artikel 8 WVW is het besturen van een voertuig onder invloed van alcohol of andere stoffen die de rijvaardigheid zodanig verminderen dat men niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht strafbaar gesteld. Voor alcohol noemt de bepaling een concreet gehalte waarboven van strafbaar gedrag sprake is. Namelijk 220 µg/l bij een ademonderzoek of in geval van een bloedproef: 0,5 promille. Bij beginnend bestuurders ligt dat lager, namelijk op 88 µg/l of 0,2 promille.
Alcoholonderzoek
Het alcoholgehalte wordt vastgesteld door middel van een alcoholonderzoek. Meestal zal dat een ademanalyse zijn, waarbij in een apparaat moet worden geblazen dat vervolgens het ademalcoholgehalte vaststelt. De verdachte van rijden onder invloed is wettelijk verplicht mee te werken aan dat onderzoek. Het weigeren van medewerking aan een alcoholonderzoek is afzonderlijk strafbaar gesteld in artikel 163 WVW.
Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer
Het alcoholonderzoek is nauwkeurig geregeld in onder meer het Besluit Alcoholonderzoeken. Dit besluit bevat een grote hoeveelheid gedetailleerde voorschriften waaraan moet worden voldaan bij een alcoholonderzoek. Zijn één of meerdere regels niet nageleefd, dan kan de rechter tot de conclusie komen dat geen sprake is van een rechtsgeldig onderzoek in de zin van artikel 8 WVW. In dat geval zal veelal worden besloten tot vrijspraak.
Betwisting resultaten
Na voltooiing van het onderzoek moet de politie de uitslag aan de verdachte mededelen. Als die het niet eens is met de uitslag kan hij vragen om een tegenonderzoek. Dat wordt dan voor eigen rekening uitgevoerd. Ook bij betwisting van de resultaten moeten politieagenten de procedure rondom het tegenonderzoek en de daaraan verbonden kosten uitleggen. Daar wil het nog weleens mislopen en dat kan tot vrijspraak leiden. Schakel dus altijd een advocaat in om na te gaan of de voorgeschreven procedures door de politie wel zijn gevolgd!
Rijbewijs invorderen
Als het resultaat van het alcoholonderzoek daartoe aanleiding geeft, kan de politie in bepaalde gevallen het rijbewijs invorderen. Dat zal in beginsel gebeuren als een alcoholgehalte vanaf 570 µg/l is geconstateerd.
Die op zijn beurt binnen 10 dagen moet beslissen of hij tot inhouding van het rijbewijs zal overgaan. Tegen de inhouding van het rijbewijs kan een klaagschrift worden ingediend bij de rechtbank. Zie hierover verder bij Invordering rijbewijs.
Strafrechtelijke vervolging
Het openbaar ministerie hanteert strikte richtlijnen voor de strafrechtelijke vervolging van deze feiten. Het is vooral afhankelijk van de hoogte van het alcoholgehalte welke straf zal worden geëist of opgelegd. Maar ook andere factoren spelen een rol. Zoals het antwoord op de vraag of de verdachte in de afgelopen 5 jaar al eens voor hetzelfde delict is vervolgd. In veel gevallen zal een boete worden opgelegd (variërend van een paar honderd euro tot € 4500,=). Maar vanaf een alcoholgehalte van 575 µg/l. zal het openbaar ministerie in beginsel de rechter vragen een rijontzegging op te leggen. Die kan variëren in lengte van 6 maanden tot 5 jaar voor heel ernstige gevallen. Of zelfs 10 jaar in geval van recidive. De wet staat ook het opleggen van een gevangenisstraf van maximaal 3 maanden toe. Maar dat komt in de praktijk niet vaak voor.
Alcoholonderzoek weigeren
Wanneer geen alcoholgehalte is vastgesteld omdat de medewerking aan het alcoholonderzoek is geweigerd, dan gelden dezelfde strafmaxima als hiervoor genoemd. In dat geval zal de officier van justitie echter uitgaan van een hoog alcoholgehalte en zal een hoge straf eisen. Daarmee moet worden voorkomen dat iemand ten onrechte voordeel kan behalen door medewerking aan het alcoholonderzoek te weigeren.