Militair Recht
Militair ambtenarenrecht
Een militair is een ambtenaar en heeft geen arbeidsovereenkomst zoals de “gewone” werknemer. Het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op de militair, de invoering van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (WNRA) per 1 januari 2020 brengt hierin geen verandering. De militair blijft ook na 1 januari 2020 derhalve zijn publiekrechtelijke rechtspositie behouden.
Rechtspositieregelingen militairen
De rechtspositie voor de militair is vastgelegd in verschillende (rechtspositie)regelingen. Deze regelingen zijn gepubliceerd in de Ministeriële- en Defensiepublicaties, ook wel de MP-bundels genoemd.
Het Algemeen Militair Ambtenarenreglement (AMAR) bevat de belangrijkste rechtspositionele maatregelen voor de militair.
In tegenstelling tot de meeste andere – niet op militairen van toepassing zijnde – rechtspositiereglementen, bevat het AMAR geen uitvoerige lijst van disciplinaire straffen. Waar in het reguliere ambtenarenrecht straffen kunnen worden opgelegd van schriftelijke berisping tot (straf)ontslag, kent het AMAR slechts maatregelen van orde.
Disciplinaire straffen voor militairen kunnen wel worden opgelegd op grond van de Wet militair tuchtrecht (WMT). Op grond van de WMT kunnen onder meer de volgende straffen worden opgelegd indien de militair zich niet naar behoren heeft gedragen: berisping, het opleggen van een geldboete, strafdienst en uitgaansverbod. Dit betreft echter disciplinair recht. De straffen uit de WMT kunnen uitsluitend worden opgelegd als er sprake is van een verband tussen de dienst en het (wan)gedrag. Indien het (wan)gedrag zich buiten de dienst voordoet, dient het bevoegd gezag terug te vallen op de maatregelen die kunnen worden opgelegd op grond van het militaire ambtenarenrecht en dient derhalve in beginsel te worden gekeken naar de maatregelen die het AMAR (en aanverwante regelgeving) aan het bevoegd gezag toekent.
Op grond van het AMAR kan het bevoegd gezag bij laakbaar gedrag van de militair onder meer de volgende maatregelen opleggen: ontheffing uit de functie of opleiding (art. 17), het vaststellen van een (negatief) ambtsbericht (art. 28c), schorsing (art. 34) en het verlenen van (oneervol) ontslag (art. 39, tweede lid aanhef en onder k, l, m en n). Het bevoegd gezag neemt een eenzijdig besluit tot oplegging van de maatregel.
De militair kan tegen een dergelijk besluit rechtsmiddelen instellen (zienswijze, bezwaar, beroep en hoger beroep). Pas dan wordt het besluit inhoudelijk getoetst. Er gelden strikte termijnen om rechtsmiddelen in te stellen tegen besluiten. Indien niet binnen de geldende termijn het juiste rechtsmiddel is ingesteld, staat het besluit in rechte vast en kan hiertegen niets meer worden gedaan. Het is daarom voor de militaire ambtenaar van essentieel belang om tijdig te reageren. De termijnen zijn kort en fataal, zodat deskundig advies over het in te stellen rechtsmiddel van essentieel belang is.