Toerekenbaarheid bij drugsverslaving | Cleerdin & Hamer Advocaten

Toerekenbaarheid bij drugsverslaving/-problematiek: het zero tolerance (drugs)beleid van Defensie onder de loep

22 juli 2025

Defensie hanteert een strikt beleid aangaande het bezit, gebruik en verhandelen van drugs. In de “Aanwijzing SG A/925 Uitvoering drugsbeleid Defensie” is dit nader toegelicht. Het drugsbeleid houdt in dat de militair die zich op wat voor manier dan ook inlaat met drugs voor (oneervol) ontslag wordt voorgedragen (zero tolerance). Het ontslag wordt dan verleend wegens wangedrag of verregaande nalatigheid in de vervulling van zijn plichten (plichtsverzuim). Hierbij wordt in de hoofdregel geen verschil gemaakt tussen harddrugs en softdrugs. Enkel in het geval dat wordt aangetoond dat de militair voor de eerste maal een gebruikshoeveelheid softdrugs aanwezig heeft dan wel gebruikt en waarbij geen relatie met de dienst bestond volgt eerst een schriftelijke waarschuwing. Deze uitzondering geldt niet voor militairen in dienst van de Koninklijke Marechaussee: zij worden in alle gevallen voor ontslag voorgedragen. Militairen die zijn geplaatst in het Caribisch gebied krijgen naast voormelde schriftelijke waarschuwing tevens een maatregel tot repatriëring.

Om over te kunnen gaan tot ontslag wegens wangedrag of verregaande nalatigheid moet allereest door de minister aannemelijk worden gemaakt dat de feiten (het inlaten met drugs) ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. In veel situaties wordt Defensie in dit kader geïnformeerd door het Openbaar Ministerie. In ieder geval dient op basis van deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging te zijn verkregen dat de militair het wangedrag heeft gepleegd. Voorts moet het wangedrag toerekenbaar zijn. In dit kader gaat het erom of de militair de ontoelaatbaarheid van het gedrag heeft kunnen inzien en overeenkomstig dat inzicht heeft kunnen handelen. Maar in hoeverre kan er sprake zijn van toerekenbaarheid bij drugs(verslavings)problematiek?

Analyse

In 2008 oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat de toerekenbaarheid ter discussie stond bij het gebruik van XTC-pillen door een marinier met chronische PTSS-klachten. De Raad stelde dan ook dat het niet onaannemelijk was dat het gebruik van de XTC-pillen niet los kon worden gezien van de PTSS-klachten, zeker omdat de psycholoog van de marinier had verklaard dat het XTC-gebruik zou kunnen duiden op zelfmedicatie. Het lag gelet op die omstandigheden dan ook op de weg van defensie om nader te onderzoeken of er sprake was van verminderde toerekenbaarheid. Het ontslagbesluit werd vernietigd en er diende een nieuwe beslissing op bezwaar te worden genomen waarbij het advies van een onafhankelijke externe psychiater moest worden ingewonnen. Wat de uiteindelijke uitkomst is geweest nadat dit externe advies was ingewonnen, is niet bekend. Het voorgaande laat echter zien dat er wellicht wel enige ruimte bestaat in het zero tolerance beleid wanneer kan worden bepleit dat de militair in kwestie niet of verminderd toerekenbaar heeft gehandeld.

Meer rechtspraak, zij het nog steeds beperkt, is er in het kader van toerekenbaarheid bij alcoholverslaving/-problematiek. Gesteld is dat een alcoholprobleem op zichzelf geen verontschuldigende factor vormt bij de beoordeling van wangedrag onder invloed van (overmatig) alcoholgebruik. Dit is alleen anders indien het overmatig gebruik van alcohol moet worden toegeschreven aan een zodanig, niet door alcohol veroorzaakt, psychisch defect waardoor de ambtenaar niet meer in staat moet worden geacht zijn wil over zijn drinkgedrag in vrijheid te bepalen. Ook in het sociale zekerheidsrecht is de rechtbank in verband met de vraag of er sprake is van verwijtbare werkloosheid uitgegaan van dezelfde maatstaf, waarbij de rechtbank overwoog dat de betreffende ambtenaar voor een onderbouwing van een dergelijke mogelijk bij hem bestaande geestelijke toestand geen medische gegevens had overgelegd, er geen sprake was geweest van een ziekmelding of de inschakeling van een bedrijfsarts. Deze laatste punten kunnen derhalve een rol spelen bij de beoordeling van de toerekenbaarheid, in ieder geval in het sociale zekerheidsrecht.

De Rechtbank Den Haag heeft in 2019 geoordeeld dat deze rechtspraak met voormeld criterium ook van toepassing is in geval van verslaving aan geneesmiddelen. In geval van medicijngebruik heeft de rechtbank geoordeeld dat het medicijngebruik dan in overwegende mate de veroorzakende factor moet zijn geweest bij het geconstateerde wangedrag, dit gebruik op voorschrift van een arts en overeenkomstig dat voorschrift plaatsvond en de gebruiker het effect van deze medicijnen op zijn (wan)gedrag niet heeft kunnen inschatten. Het ligt daarbij op de weg van de ambtenaar om aan te tonen dat hij dit effect niet heeft kunnen inschatten.

Een psychisch defect, zoals PTSS, is echter onvoldoende om per definitie uit te gaan van (verminderde) toerekenbaarheid, en daarmee het onderuithalen van het ontslag besluit. In 2021 oordeelde de Rechtbank Den Haag namelijk nog dat hoewel uit een rapportage bleek dat de militair door de combinatie van PTSS en problematisch alcoholgebruik op een gegeven moment verminderd in staat was om de gevolgen van zijn gedrag te overzien, het te ver zou gaan om te stellen dat hij geen andere keuze had dan het gebruiken van alcohol. De PTSS zou niet het vermogen hebben aangetast om de gevolgen van het gedrag te overzien. Deze maatstaf lijkt aldus weer wat zwaarder te zijn dan hierboven vermeld.

Conclusie

Hoewel het voorgaande vooral ziet op alcoholproblematiek en medicijngebruik, sluit deze rechtspraak wel aan bij de al oudere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep waaruit in ieder geval de onderzoeksplicht van Defensie volgde voor de militair waarvan verminderde toerekenbaarheid niet onaannemelijk werd geacht in het kader van de combinatie van het gebruik van XTC-pillen en PTSS. Naar mijn oordeel zou dan ook bepleit kunnen worden dat deze maatstaf wel naar analogie kan worden toegepast in geval van drugsverslaving danwel problematiek. Dat de lat nog steeds erg hoog ligt, staat echter buiten kijf.

Heeft u behoefte aan nadere bijstand en advies over het zero tolerance beleid van Defensie aangaande drugs, neemt u dan vooral contact op met Joëlle Versluis of één van onze andere advocaten ambtenarenrecht.

Recente berichten

Strafrecht

Familierecht

Civiel recht

Bestuursrecht