Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk: forse ontnemingsvordering van tafel | Cleerdin & Hamer Advocaten

Schadevergoeding na onterechte vrijheidsbeneming

10 september 2019

Wanneer de officier van justitie besluit een zaak te seponeren of de rechter komt uiteindelijk niet tot het opleggen van een straf of maatregel en u bent in het kader die zaak van uw vrijheid beroofd geweest, bestaat er een mogelijkheid een schadevergoeding te verzoeken voor de dagen dat u ten onrechte van uw vrijheid beroofd bent geweest. De wet biedt daarvoor een mogelijkheid in art. 89 Sv. Maar hoe zit dat nu precies?

Wettelijke basis

De basis voor een dergelijk verzoek is zoals gezegd terug te vinden in art. 89 Sv. Dat artikel stelt dat het moet gaan om een zaak die eindigt zonder oplegging van straf of maatregel. Dat is onder meer het geval wanneer de officier van justitie besluit de zaak te seponeren bij bijvoorbeeld een gebrek aan bewijs, maar ook wanneer u uiteindelijk wel voor de rechter verschijnt en de rechter niet komt tot het opleggen van een straf of maatregel. Dit laatste moet dan wel het geval zijn voor alle feiten. Indien u voor een deel van de aan u ten laste gelegde feiten wel wordt veroordeeld tot een straf of maatregel, komt u geen recht op schadevergoeding toe op grond van art. 89 Sv.

Welke kosten komen voor vergoeding in aanmerking?

Immateriële schade

Er zijn standaardbedragen van toepassing voor de dagen die u doorbrengt in een politiecel of in een huis van bewaring. U komt pas in aanmerking voor een schadevergoeding vanaf het moment dat u in verzekering bent gesteld. Vanaf dan geldt dat voor elke dag doorgebracht in een politiecel een vergoeding wordt toegekend van €105,- en voor elke dag doorgebracht in een huis van bewaring zonder beperkingen een bedrag van €80,-. Dit zijn standaardbedragen. Er zijn echter gevallen denkbaar waarin die standaardvergoedingen geen recht doen aan de situatie. Dat is bijvoorbeeld het geval indien u psychische schade heeft opgelopen door de onterechte vrijheidsbeneming of de vrijheidsbeneming in uw geval zwaarder is geweest dan in andere gevallen. Het moet wel gaan om schade als direct gevolg van de onterechte vrijheidsbeneming. Dit zal met stukken dienen te worden onderbouwd, bijvoorbeeld met een verklaring van een psychiater en/of een psycholoog.

Materiële schade

Het gerechtshof Den Haag heeft in 2014 geoordeeld dat de standaardbedragen zoals hierboven genoemd enkel zien op immateriële schade. Er bestaat daarnaast dus nog een mogelijkheid materiële schade te vorderen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan gederfde inkomsten. U heeft immers in de dagen dat u van uw vrijheid beroofd bent geweest niet kunnen werken. Dit zal dan wel moeten worden onderbouwd met onder meer loonstroken en andere aanvullende stukken die aantonen dat u de dagen welke u van uw vrijheid beroofd bent geweest daadwerkelijk had moeten werken. Huishoudelijke kosten die u ‘bespaart’ door de tijd doorgebracht in detentie (eten, drinken etc.) dienen overeenkomstig de norm van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) te worden afgetrokken van de gevorderde schade.

Indienen verzoekschrift (binnen drie maanden)

Het verzoekschrift moet vervolgens worden ingediend binnen drie maanden na het beëindigen van de zaak bij het gerecht dat in laatste feitelijke instantie over de zaak heeft geoordeeld. Indien u bijvoorbeeld bent vrijgesproken door de politierechter of meervoudige kamer van de rechtbank, zal het verzoekschrift ook bij die betreffende rechtbank moeten worden ingediend. De termijn van drie maanden is strikt. Zorg er dus voor dat u op tijd bent met het indienen van een verzoekschrift.

Schadevergoeding bij beroep op zwijgrecht

Art. 90 Sv bepaalt dat naast bovengenoemde vereisten voorts nog de vraag moet worden beantwoord of het toekennen van een schadevergoeding billijk is. Bij het beantwoorden van die vraag speelt onder meer de proceshouding van de verdachte een rol. Zo kan een beroep op zwijgrecht er uiteindelijk toe leiden dat het verzoek tot schadevergoeding wordt gematigd of zelfs in zijn geheel wordt afgewezen. De gedachte daarachter is dat een beroep op het zwijgrecht een voortvarend onderzoek door de politie belemmert. Op die manier zou een verdachte er zelf aan bijdragen dat de jegens hem bestaande verdenking voortduurt en dat daardoor de inverzekeringstelling en uiteindelijk de voorlopige hechtenis voortduurt. Enigszins opmerkelijk is dit wel, nu daarmee op een bepaalde manier afbreuk lijkt te worden gedaan aan één van de belangrijkste rechten die een verdachte toekomt. Toch is dit de lijn die in de (recente) jurisprudentie wordt gevolgd.

Bent u ten onrechte van uw vrijheid beroofd geweest? Onze advocaten kunnen u helpen bij het indienen van een verzoekschrift. Neem gerust vrijblijvend contact met ons op.

Recente berichten

Strafrecht

Familierecht

Civiel recht

Bestuursrecht