Proces ‘Arnhemse Villamoord’ | Cleerdin & Hamer Advocaten

Proces ‘Arnhemse Villamoord’

12 februari 2021

Door: Sophie Hof

Op 2 februari 2021 heeft de Advocaat-Generaal de Hoge Raad geadviseerd om het proces over de ‘Arnhemse Villamoord’ niet te herzien wegens het ontbreken van een zogenoemd ‘novum’. Als het advies van de Advocaat-Generaal zou worden gevolgd door de Hoge Raad zou dit betekenen dat de veroordelingen van 8 mannen, waaronder die van cliënt, overeind blijven.

De zaak

Op 2 september 1998 vond een gewelddadige woningoverval plaats in Arnhem. Bij deze overval werd de bewoonster van deze woning (een villa) doodgeschoten. Op een andere vrouw, een vriendin van de bewoonster die tijdens de overval de woning binnenkwam, werd ook geschoten. Ondanks dat deze vrouw verklaarde één overvaller te hebben waargenomen, heeft het Gerechtshof Arnhem bij arrest van 12 december 2000 acht mannen veroordeeld en gevangenisstraffen opgelegd tussen de vijf en twaalf jaar. Een negende door de Rechtbank Arnhem veroordeelde man voor deze woningoverval, heeft suïcide gepleegd in detentie. De bewezenverklaring door het Gerechtshof Arnhem destijds berustte in doorslaggevende mate op bekentenissen van twee van de acht veroordeelden die wat betreft de verdediging onder (te) zware druk zouden zijn afgelegd. Deze verhoordruk zou vervolgens hebben geleid tot valse verklaringen en diende dan ook niet te worden meegewogen als bewijs, zoals onder andere door onze overleden kantoorgenoot en naamdrager van het kantoor, mr. Gerard Hamer, destijds is aangevoerd bij het Gerechtshof Arnhem. Cassatie destijds mocht helaas niet baten, de veroordeling van cliënt bleef in stand.

Herzieningsprocedure

Bijna 20 jaar later, te weten op 28 mei 2020, werd namens cliënt een herzieningsverzoek ingediend bij de Hoge Raad. Een herzieningsverzoek is een verzoek aan de Hoge Raad om een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling ongedaan te maken. Herziening in het voordeel van een veroordeelde is alleen mogelijk als na een onherroepelijke veroordeling in een strafzaak een nieuw gegeven, een zogenoemd novum, bekend wordt dat de rechter niet eerder kende en dat het ernstige vermoeden wekt dat de rechter destijds tot een andere uitspraak (geen veroordeling) zou zijn gekomen.

Adviescommissie Afgesloten Strafzaken

In het herzieningsverzoek van cliënt werd uitgebreid ingegaan op het eerdere oordeel van de Adviescommissie Afgesloten Strafzaken (ACAS, eveneens een adviesorgaan van de Hoge Raad) dat deze zaak juíst zou moeten worden herzien omdat de in die zaak gebruikte verhoortechnieken als ‘onveilig’ diende te worden bestempeld. In dit herzieningsverzoek werd ook uitgebreid stilgestaan bij een nieuwe verklaring van een van de mannen die destijds een bekennende verklaring had afgelegd, het novum. Eerdere verklaringen waren destijds onder druk van de politie afgelegd en waren vals, zo verklaarde deze veroordeelde medeverdachte nadrukkelijk in oktober 2018.

Geen sprake van een novum

Voordat de Hoge Raad uitspraak doet adviseert een Advocaat-Generaal over het aldan niet bestaan van een novum. Dat is op 2 februari 2021 gebeurd. Volgens de Advocaat-Generaal is in deze zaak geen sprake van een novum waardoor het verzoek, als het aan hem ligt, dient te worden afgewezen. De Advocaat-Generaal stelt zich op het standpunt dat de ACAS een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd bij de beoordeling van het dossier. Een andere weging van het bewijs vormde ook geen novum. Daarbij kwam dat het Gerechtshof zich destijds uitgebreid gebogen had over de wijze van verhoren en de betrouwbaarheid van de belastende verklaring. De verklaring van oktober 2018 van één van de medeverdachten, kon dan ook niet als een novum worden aangemerkt.

De uitspraak van de Hoge Raad is vooralsnog bepaald op 20 april 2021.

Recente berichten