Robbert Jonk & Carlijn Nieuwenhuis | Cleerdin & Hamer

Persbericht dagvaarding
Frits van Eerd

9 april 2024

Op 9 april 2024 heeft het Openbaar Ministerie bekend gemaakt Frits van Eerd te zullen dagvaarden voor het plegen van niet-ambtelijke omkoping en daarmee verband houdende valsheid in geschrifte. Naar een verdenking van witwassen wordt nog onderzoek gedaan. Namens cliënt reageren wij hiermee op deze beslissing.

De aanhouding van cliënt in september 2022 heeft veel impact op hem gehad, zowel zakelijk als privé. Na zijn aanhouding is voor cliënt (en zijn verdediging) nog lange tijd onduidelijk gebleven waarvan hij nu concreet werd verdacht. Cliënt heeft, nadat hij van de aanhouding was bekomen, het Openbaar Ministerie verzocht om nogmaals gehoord te worden. Dat verhoor heeft in maart 2023 gedurende een aantal dagen plaatsgevonden. Daarbij heeft cliënt op alle vragen antwoord gegeven. Cliënt koos er dus voor om niet in het openbaar te reageren op de beschuldigingen, zodat hij in alle rust het Openbaar Ministerie uit kon leggen dat hij zich niet aan strafbare feiten schuldig heeft gemaakt.

Pas in september 2023 heeft het Openbaar Ministerie aan de verdediging kenbaar gemaakt dat de verdenking jegens cliënt niet-ambtelijke omkoping en daarmee samenhangende valsheid in geschrifte betrof. Dit kwam als een verrassing. Dit betreft immers een geheel andere verdenking dan de verdenking van witwassen en valsheid in geschrifte op grond waarvan cliënt in september 2022 is aangehouden en dan die waarover hij in maart 2023 is gehoord. Dat geldt ook voor de verdenking van witwassen waarnaar nog onderzoek gedaan wordt. Cliënt heeft van aangetroffen gelden onderbouwd aangetoond dat die niet van enig misdrijf afkomstig zijn. De verdediging stelt dan ook vast dat van de verdenking op grond waarvan cliënt in september 2022 is aangehouden, niets meer over is. Het heeft er naar de mening van de verdediging alle schijn van dat het Openbaar Ministerie zich genoodzaakt ziet nu deze feiten ten laste te leggen, omdat de zaak anders geseponeerd zou moeten worden.

In het kader van gesprekken waarbij is gekeken of de zaak buiten de rechter om kon worden afgedaan, is door de verdediging naar voren gebracht dat en waarom cliënt zich niet aan deze feiten schuldig heeft gemaakt. Desondanks heeft het Openbaar Ministerie vastgehouden aan deze verdenking. Cliënt heeft geen strafbare feiten gepleegd, zodat hij niet kan instemmen met enige afdoening waarbij de schijn van schuld blijft bestaan, laat staan dat hij die schuld zou erkennen. Cliënt heeft er daarom voor gekozen niet akkoord te gaan met een voorstel voor een buitengerechtelijke afdoening, met als gevolg dat het Openbaar Ministerie cliënt gaat dagvaarden. Cliënt zal aan de Rechtbank zijn visie op de verdenking duidelijk maken, hij heeft daarbij alle vertrouwen in een voor hem goede afloop.

Naar aanleiding van de berichtgeving van het Openbaar Ministerie wenst cliënt, via zijn advocaten, hiermee te reageren op de berichtgeving van het Openbaar Ministerie. Naast dit persbericht heeft de verdediging eenmalig vragen beantwoord van het Financieele Dagblad en zal eenmalig in het TV programma Op1 gereageerd worden op deze beslissing van het Openbaar Ministerie. Voor het overige zal cliënt zijn standpunt toelichten daar waar het hoort: in de rechtszaal.

Amsterdam, 9 april 2024

Recente berichten

Strafrecht

Familierecht

Civiel recht

Bestuursrecht