Officier van justitie mag niet altijd een Europees arrestatiebevel uitvaardigen
27 mei 2019
Vandaag heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie een belangrijke uitspraak gedaan.
In deze uitspraak stond de vraag centraal of een officier van justitie kan worden gezien als een rechterlijke autoriteit die bevoegd is om een Europees arrestatiebevel uit te vaardigen. Het Hof van Justitie oordeelde dat de officier van justitie in bepaalde gevallen niet onafhankelijk genoeg is. Dat is vooral het geval als er een risico bestaat op bemoeienis van uitvoerende autoriteiten (zoals de Minister van Justitie of de politie).
Terug naar de basis.
EAB door een rechterlijke autoriteit?
Binnen de Europese Unie kunnen lidstaten een Europees arrestatiebevel (ook wel: EAB) uitvaardigen. Een EAB kan alleen door een “rechterlijke autoriteit” worden uitgevaardigd, denk aan een rechtbank, een rechter-commissaris (onderzoeksrechter) of een vergelijkbare rechterlijke autoriteit. Het is namelijk van belang dat het uitvaardigen onafhankelijk gebeurt en dat inmenging van de uitvoerende macht is uitgesloten. In veel Europese landen (waaronder Nederland) is het de officier van justitie die een EAB uitvaardigt.
Aan het Hof van Justitie werd de vraag voorgelegd of een officier van justitie die werkzaam is bij het openbaar ministerie en valt onder het Ministerie van justitie wel onafhankelijk genoeg was om als “rechterlijke autoriteit” te worden gezien. Want alleen dan zou een officier van justitie bevoegd zijn om een EAB uit te vaardigen.
Het oordeel van het Europese Hof in Luxemburg
Het Hof van Justitie oordeelde vandaag dat een rechterlijke autoriteit meer kan zijn dan enkel een rechter of een rechtbank. De bevoegdheid komt ook toe aan andere instanties of personen zolang hun onafhankelijkheid maar is gewaarborgd. De instantie of persoon die het EAB uitvaardigt moet objectief kunnen werken zonder een risico op inmenging van de uitvoerende autoriteiten. De procedure bij het Hof van Justitie ging over de officieren van justitie in Duitsland en Litouwen. Het Hof van Justitie vond de Duitse officieren van justitie niet onafhankelijk genoeg omdat het risico van bemoeienis van bovenaf door de Minister van Justitie te groot is.
Gevolgen voor Nederland
De vraag is welk gevolg de beslissing van het Hof van Justitie heeft voor de Nederlandse procedure. Is de Nederlandse officier van justitie wel onafhankelijk genoeg? In Nederland is de officier van justitie werkzaam bij het Openbaar Ministerie dat valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De officier van justitie heeft in Nederland echter een zekere zelfstandigheid ten opzichte van het Ministerie en valt onder de rechterlijke macht (staande magistratuur). De minister kan echter wel invloed uitoefenen op het algemene opsporings- en vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie en zich (in uitzonderlijke gevallen) bemoeien met individuele strafzaken. Daarmee bestaat een risico op inmenging van een uitvoerende autoriteit. Het is vraag of het Openbaar Ministerie zijn werkwijze zal aanpassen na de uitspraak van het Hof van Justitie, bijvoorbeeld door een garantie van onafhankelijkheid mee te sturen. Het is voor nu ook de vraag wat er moet gebeuren met alle door Duitsland al uitgevaardigde EAB`s. Ons standpunt is dat die door de rechtbank in Amsterdam moeten worden geweigerd. Dat betekent niet dat daarmee al die zaken ook op langere termijn van de baan zijn. Duitsland zou op de juiste manier, met voldoende waarborgen opnieuw in al die zaken een EAB kunnen sturen. Het woord is nu aan de rechtbank in Amsterdam. We zullen u via onze website op de hoogte blijven houden!