ING mag de bankrelatie met The Grass Company niet beëindigen
19 januari 2022
Door: Carlijn Nieuwenhuis & Robbert Jonk
Grenzen aan de poortwachtersfunctie van de bank.
Banken zijn al lang niet meer alleen de instanties waardoor geld circuleert en de economie blijft draaien. Zij geven toegang tot het financiële systeem, maar inmiddels is dat niet meer vanzelfsprekend. Banken hebben namelijk een belangrijke rol gekregen in het tegengaan van criminaliteit, de rol van poortwachter. En die rol nemen ze sinds een aantal jaren zeer serieus. Niet alleen houden ze het betalingsverkeer nauwgezet in de gaten, ze bepalen ook wie een bankrekening mag krijgen en houden.
De poortwachtersfunctie van banken en overige financiële instellingen wordt, als gevolg van uitbreidende nationale en Europese wetgeving, steeds groter. Zijn banken niet of onvoldoende actief in het voorkomen van misbruik van het financiële systeem, dan volgen er boetes. Zo betaalde ING in 2018 in het kader van een schikking 775 miljoen euro omdat ze over de periode 2010-2016 niet aan haar verplichtingen als poortwachter had voldaan en accepteerde ABN AMRO in 2021 een door het Openbaar Ministerie aangeboden schikkingsvoorstel van 480 miljoen euro.
De verplichtingen van banken en overige financiële instellingen volgen onder andere uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Op grond van die wet moeten zij onder meer een bankrelatie beëindigen als er bij het voortzetten van de bankrelaties een onaanvaardbaar risico op witwassen en terrorismefinanciering bestaat. Doet een financiële instelling dit niet, dan volgt dus mogelijk een boete.
De angst voor boetes, waarvan inmiddels wel duidelijk is geworden dat dit geen irreële angst is, leidt ertoe dat banken hun bevoegdheden ruim inzetten, te ruim zelfs. Zo blijkt ook uit een recent oordeel van de rechtbank Amsterdam in een kort geding tussen coffeeshopketen The Grass Company en ING.
The Grass Company en haar bestuurders zijn al sinds 2011 het onderwerp van strafrechtelijk onderzoek. ING liet The Grass Company vorig jaar april weten dat zij de relatie wilde beëindigen. Daarbij stelde de bank onder meer dat de publiciteit over deze al jaren lang voortslepende strafzaak schadelijk is voor de reputatie van ING. De bestuurders van The Grass Company lieten het er niet bij zitten en spanden een kort geding aan tegen de bank. Met succes.
De rechtbank overweegt dat de bestuurders meer duidelijkheid hadden moeten verschaffen aan ING over de verdenkingen. Dit neemt volgens de rechtbank echter niet weg dat de enkele verdenking van betrokkenheid bij witwassen, die na zoveel jaren onderzoek nog niet tot een veroordeling heeft geleid, niet maakt dat voor ING op dit moment een onaanvaardbaar risico bestaat op witwassen of terrorismefinanciering. Dat betekent dat ING de bankrelatie dus niet had mogen beëindigen.
De bank had ook niet op grond van haar contractueel bedongen opzeggingsrecht de relatie met The Grass Company mogen beëindigen, aldus de rechtbank. Daardoor is het voor The Grass Company namelijk vrijwel onmogelijk geworden om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en het bedrijf te exploiteren (andere banken willen ook geen zaken doen met het bedrijf, waar overigens ook het een en ander over te zeggen valt). Voor particulieren was al eerder bepaald dat een bankrekening een essentiële voorwaarde is om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen. Ook voor bedrijven lijkt dit steeds meer aanvaard te worden.
Hiermee roept de rechtbank een halt toe aan de steeds verder uitdijende tendens van banken om risico’s tot een minimum te beperken. De overheid heeft steeds meer van haar opsporingstaak aan banken uitbesteed door de poortwachtersfunctie te benadrukken. Door het handhaven van die poortwachtersfunctie met strafrechtelijke vervolging van de banken zelf, ontstaat echter een tendens bij banken om een kosten-baten afweging te maken die in het nadeel van klanten uitpakt. Om het risico op boetes te minimaliseren worden klanten simpelweg de deur gewezen. Met als gevolg dat bepaalde groepen bedrijven en particulieren geen bankrekening meer kunnen krijgen of houden.
Wat mij betreft is de beslissing in de zaak van The Grass Company dan ook een meer dan terechte beslissing. Zou ING immers wel de relatie met The Grass Company mogen beëindigen, dan zou zij vooruit mogen lopen op de uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek. Zolang die er nog niet is, geldt gelukkig ook in de relatie met de bank nog steeds: onschuldig, totdat het tegendeel is bewezen.