Euthanasie bij gevorderde dementie- cassatie in het belang der wet | Cleerdin & Hamer Advocaten

Euthanasie bij gevorderde dementie: cassatie in het belang der wet

22 juni 2020

Enige tijd geleden schreef ik een blog over euthanasie bij gevorderde dementie. De rechtbank had toen geoordeeld dat de verpleeghuisarts zorgvuldig had gehandeld en daarom niet strafbaar was. Omdat er behoefte bestond aan meer duidelijkheid over dit onderwerp werd er cassatie in het belang der wet ingesteld.

De zaak van deze verpleeghuisarts was een bijzondere. Het was de eerste keer sinds de inwerkingtreding van de Euthanasiewet in 2002 dat een arts zich voor de rechter diende te verantwoorden na het uitvoeren van euthanasie. Een ander aspect dat deze zaak bijzonder maakt, was het feit dat het ging om een patiënt die al in een (zeer) vergevorderd stadium van dementie verkeerde.

Inmiddels heeft de Hoge Raad arrest gewezen in die zaak. De Hoge Raad komt tot dezelfde conclusie als de rechtbank. De verpleeghuisarts heeft zorgvuldig gehandeld en is daarom niet strafbaar. Wat betekent dit nu in de praktijk voor artsen?

Schriftelijke wilsverklaring

Om in een gevorderd stadium van dementie euthanasie te verlenen aan een patiënt, moet er in ieder geval een schriftelijke wilsverklaring zijn. Daarin moet duidelijk zijn beschreven in welke situatie een patiënt euthanasie wenst. Het lastige daaraan is dat het vooraf moeilijk is een situatie te beschrijven waarin euthanasie gewenst is. Zeker in het geval van dementie, omdat nu eenmaal van te voren niet duidelijk is wat het ziekteverloop precies zal zijn.

In de situatie van de verpleeghuisarts was er een schriftelijke wilsverklaring met daarin een specifiek omschreven situatie. In die verklaring stond dat de patiënt euthanasie wenste op het moment dat zijn nog enigszins wilsbekwaam was, wanneer zij daar zelf de tijd rijp voor zou achten en op haar eigen verzoek. Deze patiënt was echter niet meer wilsbekwaam en ook niet meer in staat haar situatie te beoordelen. Toch kon aan haar euthanasie worden verleend. De Hoge Raad is namelijk met de rechtbank van oordeel dat er ruimte bestaat voor interpretatie van zo een schriftelijke wilsverklaring. De bedoeling van de patiënt moet duidelijk zijn en daarvan was in dit geval sprake: de arts kon gerechtvaardigd vaststellen dat de patiënt in dit stadium euthanasie wenste.

Toedienen medicatie

Voordat de verpleeghuisarts in onderhavige zaak de euthanatica toediende, heeft zij in overleg met de familie slaapmedicatie in de koffie van de patiënt gedaan. Op die manier wilde zij voorkomen dat er zich op het laatste moment een vervelende situatie zou voordoen bij het toedienen van de euthanatica. Deze handelswijze stuitte op veel weerstand in de medische wereld. Artsen vonden deze manier van heimelijk toedienen van medicatie aan weerloze patiënten onacceptabel. De kranten stonden er vol van. De Hoge Raad heeft daarover nu geoordeeld dat een arts bij de uitvoering van de levensbeëindiging rekening moet houden met irrationeel of onvoorspelbaar gedrag van de patiënt. Dat kan volgens de Hoge Raad aanleiding vormen de patiënt van te voren medicatie toe te dienen.

Hoe nu verder?

Dit arrest geeft artsen wellicht iets meer houvast en zou ertoe kunnen leiden dat artsen minder terughoudend worden met betrekking tot het verlenen van euthanasie bij (diep) demente patiënten. Toch betekent dit arrest zeker niet dat euthanasie bij diep dementie patiënten te allen tijde is toegestaan. Bij iedere zaak opnieuw zal in eerste instantie door de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie worden beoordeeld of er zorgvuldig is gehandeld. Is dat niet het geval dan zal de zaak worden doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie zou dan opnieuw kunnen besluiten dat er vervolging moet worden ingesteld. Het hangt, zoals in de juridische wereld meer dan eens het geval is, volledig af van de omstandigheden van het geval.

Bekijk ook: Euthanasie bij gevorderde dementie wanneer is een arts strafbaar

Recente berichten

Strafrecht

Familierecht

Civiel recht

Bestuursrecht