Terecht klagen over in beslag genomen voorwerpen en de ruimere mogelijkheden voor de vergoeding van de gemaakte advocaatkosten | Cleerdin & Hamer Advocaten

Terecht klagen over in beslag genomen voorwerpen en de ruimere mogelijkheden voor de vergoeding van de gemaakte advocaatkosten

30 oktober 2020

Door: Dirk Dammers

Het openbaar ministerie beschikt over ruime mogelijkheden om voorwerpen in beslag te nemen. Het kan hierbij gaan om allerlei soorten voorwerpen. Denk bijvoorbeeld aan auto’s en scooters, maar ook aan tegoeden op bankrekeningen of zelfs levende dieren. Voor een dergelijke inbeslagname gelden allerlei (wettelijke) eisen. Een van deze vereisten is dat er een zogenoemde grond voor inbeslagname moet bestaan. Kort gezegd gaat het daarbij om beslag om de waarheid aan de dag te brengen, beslag voor een latere verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer of beslag voor het voldoen van een latere geldboete, ontnemings- of schadevergoedingsmaatregel. Een van deze belangen moet continu aanwezig zijn. Is dit niet (meer) het geval, dan moeten de in beslag genomen spullen in de regel worden teruggegeven.

In de praktijk komt het regelmatig voor dat het openbaar ministerie tamelijk onzorgvuldig allerlei voorwerpen in beslag neemt. Soms is zelfs onduidelijk wat er nu precies in beslag is genomen. Het is dan ook logisch dat er ruimte is voor klachten over inbeslagname. Mede om die reden is in het Wetboek van Strafvordering bepaald dat een belanghebbende tegen (onder andere) het voortduren van het beslag kan klagen door het indienen van een klaagschrift bij de rechtbank of het gerechtshof (artikel 552a Sv). In zo een klaagschrift wordt dan verzocht om tot teruggave van de in beslag genomen voorwerpen over te gaan.

Daarnaast kan na het indienen van het klaagschrift contact worden gezocht met het openbaar ministerie om tot teruggave over te gaan. In dat geval kan het behandelen van het klaagschrift door de rechter namelijk worden voorkomen. Dit scheelt tijd, kosten, zittingscapaciteit en zorgt ervoor dat de belanghebbende sneller weer over de in beslag genomen spullen kan beschikken. Aan dit ideale scenario was tot voor kort echter een belangrijk nadeel verbonden, welk nadeel ziet op de vergoeding van de gemaakte advocaatkosten wanneer een advocaat voor een belanghebbende een klaagschrift heeft ingediend bij de rechtbank.

Op grond van de huidige artikelen 529 en 530 Sv kan in een aantal gevallen worden verzocht om de gemaakte advocaatkosten te vergoeden. Het indienen van een klaagschrift op grond van artikel 552a Sv valt hier ook onder. Daarbij was echter wel van belang dat er een onherroepelijke beslissing lag van een beklagrechter en dat deze had besloten tot gegrondverklaring van het klaagschrift (en dus tot teruggave van de in beslag genomen voorwerpen). Het wrange gevolg daarvan was tot voor kort dan ook dat bij een teruggave van de voorwerpen door de officier van justitie naar aanleiding van het ingediende klaagschrift, een kostenvergoeding niet mogelijk was. Het klaagschrift dient in die situatie namelijk ingetrokken te worden en bovendien heeft de beklagrechter niet meer de mogelijkheid het beklag gegrond te verklaren, de spullen zijn immers al teruggegeven. Aan de vereisten voor het indienen van een vergoeding van de gemaakte advocaatkosten werd dan dus niet voldaan, al waren er wel sommige rechters die toch besloten de gemaakte kosten te vergoeden.

De Hoge Raad is echter op dit uitgangspunt teruggekomen. In het arrest van 16 juni 2020 (HR 16 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1056, NJ 2020, 298, m.nt. W.H. Vellinga) heeft het namelijk overwogen dat een redelijke wetsuitleg met zich meebrengt ‘dat de toepasselijkheid van de [regeling van schadevergoeding] niet is uitgesloten in gevallen waarin een op grond van artikel 552a Sv ingediend klaagschrift vóór de behandeling daarvan heeft geleid tot een beslissing tot teruggave van een inbeslaggenomen voorwerp, waarna het klaagschrift is ingetrokken en een behandeling daarvan en een rechterlijke beslissing daarover zijn uitgebleven. In dit geval, dat in materiële zin is gelijk te stellen met de situatie waarin het beklag gegrond is verklaard, kan de betrokkene tot drie maanden na de beslissing tot teruggave een verzoek doen tot vergoeding van de kosten van zijn raadsman’ (r.o. 6.2.4).

Kortom, de advocaatkosten komen tegenwoordig ook voor vergoeding in aanmerking wanneer in beslag genomen spullen worden teruggegeven door de officier van justitie, nog voordat het klaagschrift door een rechter is behandeld. Het nadeel dat gekoppeld was aan het actief benaderen van de officier van justitie om tot teruggave te beslissen is hiermee dus ondervangen. Daarbij geldt overigens wel nog steeds het criterium dat voor het vergoeden van de gemaakte advocaatkosten gronden van billijkheid aanwezig moeten zijn.

Van belang is dus dat zo spoedig mogelijk een klaagschrift wordt ingediend bij de rechtbank of het gerechtshof wanneer een belanghebbende het op goede gronden niet eens is met het beslag en het voortduren daarvan. Wanneer daarna een officier van justitie wordt verzocht om de in beslag genomen spullen terug te geven en de officier van justitie besluit hier ook toe, kan een verzoek worden ingediend om de gemaakte advocaatkosten te vergoeden. Dit is echter niet mogelijk wanneer enkel een verzoek tot teruggave wordt ingediend bij de officier van justitie zonder dat een klaagschrift is ingediend. Het is dan ook van groot belang om daadwerkelijk een klaagschrift in te (laten) dienen, de te maken advocaatkosten kunnen anders niet worden vergoed.

Mocht u hierover nog vragen hebben, aarzel dan niet om contact op te nemen.

Recente berichten

Strafrecht

Familierecht

Civiel recht

Bestuursrecht