Benaouf A. na ruim 4,5 jaar uit de EBI | Cleerdin & Hamer Advocaten

Benaouf A. na ruim 4,5 jaar uit de EBI

23 augustus 2022

Advocaat Chaimae Ihataren van Cleerdin & Hamer Advocaten heeft Benaouf A. met succes bijgestaan in de klachtenprocedure bij de RSJ. Zij heeft namens Benaouf A. beroep aangetekend tegen de beslissing van de selectiefunctionaris, namens de Minister voor Rechtsbescherming, om opnieuw het verblijf van Benaouf A. in de EBI (Extra Beveiligde Inrichting) te verlengen. De beroepscommissie van de RSJ heeft zich naar aanleiding van het beroepsschrift gebogen over inmiddels de tiende verlenging van het verblijf van Benaouf A. die sinds 25 oktober 2017 in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) zit, de gevangenis met het strengste (bijna onmenselijke) regime van Nederland.

De beroepscommissie heeft op 20 juli 2022 in een schriftelijke uitspraak het door mr. Ihataren ingediende beroepschrift gegrond verklaard. Daartoe heeft de beroepscommissie onder andere overwogen dat, zoals door mr. Ihataren is aangevoerd, een plaatsing in de EBI als ultimum remedium dient te worden aangemerkt. Bij een verlenging van een verblijf van een gedetineerde in de EBI dient telkens te worden beoordeeld of de plaatsing in de EBI nog proportioneel is en nodig is, of dat met plaatsing in een inrichting met een minder beperkend regime kan worden volstaan. Hoe langer een gedetineerde in de EBI verblijft, des te meer de beroepscommissie bij haar afweging van alle belangen ook gewicht zal moeten toekennen aan de persoonlijke omstandigheden van de gedetineerde. Uit diverse onderzoeken is bekend dat een verblijf in de EBI op den duur schadelijke effecten voor de gedetineerde kan hebben.

Ook dient naarmate het verblijf in de EBI langer duurt, steeds hogere eisen te worden gesteld aan de informatie die ten grondslag ligt aan en de motivering van de verlenging van het verblijf in de EBI. De beroepscommissie concludeert dat de stelling van de selectiefunctionaris, dat Benaouf A. bij een ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico zou vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is, onvoldoende met actuele en concrete informatie is onderbouwd. De informatie die aan de verlengingsbeslissing ten grondslag ligt ziet in belangrijke mate op gebeurtenissen uit 2015 en 2017 en kan daarom de verlenging van de plaatsing van Benaouf A. in de EBI niet meer rechtvaardigen.

Inmiddels is Benaouf A. overgeplaatst naar een inrichting waar een minder beperkend regime geldt.

Recente berichten

Strafrecht

Familierecht

Civiel recht

Bestuursrecht