Vrijspraak horlogehandelaar voor misbruik margeregeling
23 april 2015
In een vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland (Utrecht) is op 8 april 2015 een horlogehandelaar vrijgesproken die werd verweten dat hij onjuiste of onvolledige aangiften omzetbelasting heeft gedaan. De horlogehandelaar zou ten onrechte gebruik hebben gemaakt van de margeregeling en zodoende te weinig belasting hebben betaald. De margeregeling stelt ondernemers die handelen in gebruikte goederen in staat omzetbelasting te berekenen over het verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs, ook wel de winstmarge. Bij de inkoop van gebruikte goederen wordt immers geen omzetbelasting geheven. Zonder toepassing van de margeregeling zou vanwege het gebrek aan vooraftrek, de gehele omzet worden belast en zou geen rekening worden gehouden met de door de handelaar betaalde inkoopprijs.
De margeregeling mag op grond van Europese regelgeving worden toegepast indien het aankopen binnen de Europese Unie van gebruikte goederen van particulieren betreft. De margeregeling kan echter niet worden toegepast op gebruikte goederen van buiten de Europese Unie. In onderhavige strafzaak stelde het Openbaar Ministerie dat de horlogehandelaar goederen had ingekocht buiten de Europese Unie en ten onrechte de margeregeling had toegepast. De verdediging, gevoerd door Sander Janssen van Cleerdin & Hamer Advocaten, had betoogd dat het enkele feit dat deze horloges op Europese horlogebeurzen waren gekocht van niet-ingezetenen van de Europese Unie, nog niet maakt dat de margeregeling niet had mogen worden toegepast. De personen waarvan de horlogehandelaar de goederen kocht konden immers – ondanks hun nationaliteit – wel degelijk zijn gevestigd in de Europese Unie. Zelfs al zouden zij niet zijn gevestigd binnen de Europese Unie en zouden zij de horloges daadwerkelijk van buiten de Europese Unie hebben ingevoerd, dan zouden de verkopers ten onrechte de marge hebben toegepast en niet horlogehandelaar die op een Europese beurs van hen gebruikte goederen inkoopt.
De rechtbank Utrecht volgde het betoog van mr. Janssen en stelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verweten aankopen buiten de Europese Unie hadden plaatsgevonden. De rechtbank voegde hieraan toe dat evenmin is komen vast te staan dat de verkopers geen particulieren waren en dat de betreffende horloges nieuw waren in plaats van gebruikt. De rechtbank sprak de horlogehandelaar vrij.