
Uitspraak verlenging beslistermijnen asielprocedure van 6 naar 15 maanden
12 mei 2025
Door: Sjoerd Thelosen
Op 8 mei 2025 deed het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak in een Nederlandse zaak, over de verlenging van de beslistermijnen in de asielprocedure van 6 naar 15 maanden. Ook in de media kreeg deze uitspraak aandacht, met koppen als “Nederland moet binnen 6 maanden beslissen over asielverzoek” en “EU-hof tikt Faber op de vingers.” En hoewel het er inderdaad naar uitziet dat gelet op de uitleg die het Hof geeft aan het EU-recht de beslistermijn niet kon worden verlengd, zijn deze conclusies nog ietwat voorbarig. In dit blogje zal ik de uitspraak en de procedure die daartoe heeft geleid uitleggen, maar eerst een korte voorgeschiedenis.
De oplopende wachttijden
Rond 2015 kwam er een hoger dan gemiddeld aantal asielzoekers naar Nederland, vooral vanwege de verschrikkelijke burgeroorlog in Syrië. Alle zeilen werden bijgezet, de capaciteit van het COa werd verhoogd en ook de IND en advocatuur moesten meer vlieguren maken, onder meer door weekenddiensten in te voeren. Deze piek was van relatief korte duur door een combinatie van deze en verschillende andere factoren. Toen de piek weer weg was ging de regering direct de capaciteit van de IND en het COa weer afschalen, met tekorten tot gevolg. De capaciteit van deze overheidsdiensten werd afhankelijk gesteld van de prognose van het toekomstige aantal asielaanvragen. Zoals de Commissie van Zwol zes jaar geleden al concludeerde is het capaciteitstekort bij de IND een belangrijke oorzaak van de (toen al) oplopende wachttijden, en is het afhankelijk stellen van deze capaciteit van prognoses kwetsbaar, omdat de daadwerkelijke instroom onvoorspelbaar is.
De asielinstroom in de jaren daarna bleef relatief gelijk, wel met een piek naar beneden in coronajaar 2020. Toch bleven de wachttijden oplopen. Dit kreeg vooral aandacht in de media omdat de overheid daardoor ook steeds meer en steeds hogere dwangsommen moest betalen aan asielzoekers die procedeerden tegen dit onrecht.
De procedure bij het Europees Hof
De wettelijke beslistermijn is 6 maanden. Enkel onder uitzonderlijke omstandigheden kan deze termijn met maximaal 9 maanden worden verlengd. De Europese Procedurerichtlijn zegt daarover dat dan sprake moet zijn van “een groot aantal onderdanen van derde landen of staatlozen [die] tegelijk om internationale bescherming verzoekt, waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden”.
Na jaren van oplopende wachttijden, kwam de overheid op 26 september 2022 met de beslissing om alle lopende beslistermijnen met negen maanden te verlengen. Dit gold dus voor alle asielaanvragen die vanaf 27 maart 2022 waren ingediend. Ieder jaar tot nu werd dat besluit verlengd, deze beslistermijn van 15 maanden geldt nu dus al ruim drie jaar.
Hoewel er geen waarneembare piek was in het aantal asielaanvragen in 2022, hield de regering vol dat dit geen vereiste is. Een geleidelijke toename van het aantal asielaanvragen zou er ook onder kunnen vallen en reeds bestaande achterstanden zouden daarbij ook betrokken moeten worden. Verder wees de regering op het hoge aantal ontheemde Oekraïners die naar Nederland waren gekomen, ondanks dat zij niet in de asielprocedure werden opgenomen vanwege de geboden tijdelijke bescherming, en dus ook geen beslag legden op de besliscapaciteit van de IND.
De verlenging van de beslistermijn kon worden aangevochten bij de rechter door na verloop van zes maanden een beroep in te dienen tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag, en daarbij te stellen dat de verlenging van de beslistermijn met 9 maanden onrechtmatig is. Deze mogelijkheid werd door veel asielzoekers en hun advocaten benut, maar de lagere rechtspraak stelde de regering in de meeste gevallen in het gelijk. De hiervoor genoemde argumenten werden gevolgd. Hoewel het Europees recht spreekt over een hoog aantal asielzoekers dat “tegelijk” asiel aanvragen, werd een geleidelijke toename van het aantal asielaanvragen ook geaccepteerd om de verlenging te rechtvaardigen.
Alle vreemdelingenkamers van de rechtbanken dachten hier zo over, behalve de vreemdelingenkamer in Amsterdam. Deze rechtbank vond de verlenging niet voldoende gemotiveerd, in een uitspraak van 6 januari 2023, en alle uitspraken die het daarna deed over hetzelfde onderwerp. De regering ging uiteraard in hoger beroep. Het duurde toen nog 10 maanden voordat Raad van State uitspraak deed, op 8 november 2023. Dat werd een verwijzingsuitspraak. De Raad van State vond het noodzakelijk om het Europees Hof in Luxemburg om verdere uitleg te vragen. Die uitspraak kwam op 8 mei, wederom 1,5 jaar verder.
Het Europees Hof oordeelt niet direct dat de verlenging van de beslistermijn niet door de beugel kon. Die bevoegdheid heeft zij namelijk niet, de Raad van State moet daarover oordelen. Wel bespreekt het Hof de argumenten die door de Nederlandse overheid werden gegeven.
Het Hof maakt daarbij duidelijk dat, anders dan de regering en de meeste rechtbanken dachten, wel degelijk sprake moet zijn van een “piek” in het aantal asielaanvragen, en dus van een grote toename in korte tijd. Eerdere achterstanden zijn niet relevant voor de beoordeling of sprake is van een piek en mogen daar niet bij betrokken worden. Als wel sprake is van een piek, dan moet de overheid er bovendien alles aan doen om de capaciteit van de IND zo spoedig mogelijk weer op orde te krijgen, en de verlenging van de beslistermijn daarna weer te beëindigen.
Het Hof overweegt verder dat Nederland gehouden is om altijd een fatsoenlijke capaciteit aan te houden van de IND, zodat stijgingen in de aantallen asielaanvragen normaal gesproken kunnen worden ondervangen zonder de beslistermijn te verlengen. Daarbij moet gekeken worden naar het aantal asielaanvragen die in voorgaande jaren werden ingediend, zodat in ieder geval daar de capaciteit altijd voor aanwezig is in de toekomst.
Met deze handvatten moet de Raad van State het geschil nu gaan beslechten. Aangezien alle argumenten van de regering van tafel zijn geveegd, ziet het er inderdaad niet goed uit voor de minister. De kans is groot dat de verlenging van de beslistermijn per maart 2022 onrechtmatig bevonden zal worden. Echter, zelfs als regering nu alsnog gaat stellen dat er toen wel sprake was van een piek en de Raad van State daar ook van overtuigd kan worden, dan nog kan het bijna niet anders dan dat dit nu, drie jaar later, in ieder geval niet meer vol te houden is.
De gevolgen in de praktijk
Inmiddels zijn de gemiddelde wachttijden in asielzaken opgelopen tot bijna 2 jaar. Ook de termijn van 15 maanden wordt al jaren niet gehaald, in de meeste gevallen. Deze uitspraak van het Europees Hof zal daar waarschijnlijk geen verandering in brengen. Om iets te doen aan de achterstanden en aan het leed dat het veroorzaakt bij de gedupeerde asielzoekers is vooral politieke wil nodig. Politieke wil om het asielsysteem te laten functioneren en om Europees recht te respecteren dus. En die wil ontbreekt bij dit kabinet zoals nooit te voren.
Waar het van de voorgaande kabinetten nog met enige goede wil gezegd kon worden dat zij door wensdenken vooral ineffectief waren, is de huidige regering expliciet van plan om het systeem verder af te breken. Het opschalen van de besliscapaciteit van de IND heeft absoluut geen prioriteit. In tegendeel, grootschalige bezuinigingen van de IND zijn aangekondigd. Eerdere methodes om sneller te beslissen, bijvoorbeeld door asielzoekers schriftelijk te horen, zijn afgeschaft omdat dit Nederland te aantrekkelijk zou maken voor asielzoekers. Hoe langer de wachttijden hoe onaantrekkelijker Nederland wordt, en dat is precies het doel dat wordt nagestreefd. De nog steeds oplopende wachttijden kunnen daar natuurlijk niet los van worden gezien.
De trieste conclusie is dan ook dat Nederland bewust Europees recht schendt. Deze uitspraak van het Europees Hof is daar een bevestiging van, maar ook de rechter in Luxemburg heeft niet direct een mechanisme in handen om er een einde aan te maken. Pas als Nederland zich in het asielrecht weer iets gaat aantrekken van EU-recht en internationale mensenrechten kan er een kentering komen, wellicht.
Tot die tijd zullen vluchtelingen in Nederland jarenlang in onzekerheid blijven verkeren, vaak onder Spartaanse omstandigheden op de COa-locaties en zonder de mogelijkheid om zich te herenigen met hun partners en kinderen die zijn achtergebleven in onveilige gebieden. De Nederlandse belastingbetaler zal de prijs van dit bewuste wanbeleid moeten blijven betalen in de vorm van de ook steeds hoger worden dwangsommen. Op de asielinstroom zal dit alles verder waarschijnlijk weinig invloed hebben. Het is vooral de wereld die dat bepaalt, met het blussen of juist oplaaien van de verschillende brandhaarden in en rondom Europa.