Ontuchtige handeling in de taxi
8 april 2020
Door: Sophie Hof
Op 6 maart 2020 heeft de rechtbank Overijssel een 39-jarige taxichauffeur vrijgesproken van het plegen van ontuchtige handelingen. De taxichauffeur werd ervan verdacht dat hij een vrouwelijke klant een ongewenste kus op haar wang zou hebben gegeven bij het verlaten van de taxi.
Aangifte van kus
Deze vrouwelijke klant had vervolgens aangifte gedaan van deze kus. Bij de politie had zij de taxichauffeur beschreven als een man tussen de 28 en 36 jaar oud die geen mannelijk stem zou hebben. De man zou volgens de klant een Turks Marokkaans-achtig uiterlijk hebben. Belangrijk was dat zij vlak voor het verlaten van de donkere taxi een visitekaartje kreeg van deze man, voorzien van de naam van zijn bedrijf, een telefoonnummer en e-mailadres.
Signalement te algemeen
De rechtbank oordeelde terecht dat dit signalement te algemeen was om met zekerheid vast te kunnen stellen dat dit ook de 39-jarige verdachte was. Immers, er werken veel meer mannen in die leeftijdscategorie met een Turks Marokkaans-achtig uiterlijk in de taxibranche. De rechtbank achtte het daarbij niet volstrekt ondenkbaar dat het visitekaartje met daarop de bedrijfsnaam van de eenmanszaak van de vrijgesproken chauffeur door een ander dan hem werd gebruikt. Een visitekaartje zegt immers niets over de identiteit van degene, die het kaartje uitgeeft.
Fotoconfrontatie
Daarmee werd het verweer van de verdediging gevolgd dat het denkbaar was dat een andere taxichauffeur van dat kaartje gebruik had gemaakt. Het vonnis bevatte nog wel een vingerwijzing van de rechtbank naar het Openbaar Ministerie. In haar uitspraak geeft de rechtbank namelijk aan dat een fotoconfrontatie van deze 39-jarige taxichauffeur mogelijk duidelijkheid had gebracht, maar dat deze achterwege is gebleven. Nu niet zonder meer vast was komen te staan dat de verdachte en de belager dezelfde persoon waren, was het eindoordeel dat een vrijspraak diende te volgen.
Zedenzaken
Deze zaak geeft wat mij betreft opnieuw aan dat in zedenzaken de beslissing van rechters zich moeilijk laat voorspellen. Wat de ene rechter voldoende vindt om tot een veroordeling te komen, acht de ander ontoereikend.
De vingerwijzing van de rechtbank zal het Openbaar Ministerie mogelijkerwijs aanleiding geven om in hoger beroep te gaan en alsnog een fotoconfrontatie te gelasten. Dit is – zo lijk ik uit het vonnis op te kunnen maken – bovendien ook nog mogelijk nu aangeefster niet aanwezig is geweest tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak. Vraag is of dat bijna 2 jaar na dato nog zinvol en betrouwbaar is.
Verdachten in zedenzaken
Voor verdachten is het, juist bij zedenzaken, van groot belang dat zij zich tijdig te laten bijstaan door een specialist op dit gebied. De impact van een zedenverdenking (of het nu gaat om een ongewenste kus of om een zwaardere verdenking) is groot en de uitspraak laat zich zoals gezegd vaak moeilijk voorspellen door de eisen die worden gesteld aan het bewijs en de weging daarvan die per rechter anders kan uitvallen.
Bent u op zoek naar een zedenspecialist? Neem dan gerust contact met mij op!