Nieuwe wetgeving voor ZZP’ers in de zorg (2024) en voor ZZP’ers in alle sectoren (2025)
19 oktober 2023
Door: Lisa Bosscher
De afgelopen jaren is het aantal ZZP’ers in bijna alle sectoren op de arbeidsmarkt toegenomen. De politiek wenst de balans in het werken met en als zelfstandigen te herstellen, omdat soms sprake is van schijnzelfstandigheid of van oneerlijke concurrentie tussen werkenden onderling. Het doel van onderstaande wetgeving is om de regels voor het werken met zelfstandigen en werknemers te verduidelijken. In dit blog zet ik de belangrijkste uitgangspunten op een rij.
Voor ZZP’ers in de zorg
De ministeries van SZW, VWS en Financiën werken samen met opdrachtgevers aan een Fiscaal Kader voor zelfstandig ondernemerschap specifiek in de zorg. Dit Fiscaal Kader dient duidelijkheid te geven aan ZZP’ers en organisaties die met ZZP’ers werken over wanneer wel en niet sprake is van zelfstandig ondernemerschap in de zorg. Het model zou al per 1 januari 2024 in werking moeten treden. Een belangrijk doel van het model is om schijnzelfstandigheid en het aantal ZZP’ers in de zorg terug te dringen. Zodra meer bekend is over dit Fiscaal Kader volgt daarover meer informatie op onze website.
Voor ZZP’ers in alle sectoren
Daarnaast wordt er gewerkt aan een nieuwe wet die zal gaan gelden voor alle sectoren: de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden. Met het wetsvoorstel moet het onderscheid tussen zelfstandigen en werknemers in alle sectoren duidelijker worden. Op 6 oktober 2023 is het wetsvoorstel gepubliceerd voor internetconsultatie.
Het wetsvoorstel bevat een toetsingskader waarmee bepaald kan worden of zich een arbeidsovereenkomst voordoet. Om te bepalen of een arbeidsovereenkomst bestaat, moet sprake zijn van:
- (A) Werkinhoudelijke aansturing.
Indicaties:
– De werkgevende is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de wijze waarop de werkende de werkzaamheden moet uitvoeren en de werkende moet deze ook opvolgen;
– De werkgevende heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen.
En/of
- (B) Inbedding in de organisatie van de werkgever.
Indicaties:
– De werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie van de werkgevende;
– De werkzaamheden behoren tot de kernactiviteit van de organisatie;
– De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie;
– Werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.
Doet A en/of B zich niet voor, dan is geen sprake van ‘werken in dienst van’ en dus ook niet van een arbeidsovereenkomst.
Is één van deze elementen wel aanwezig, dan wordt beoordeeld of:
- (C) De werkende voor eigen rekening en risico werkt.
Indicaties:
– De financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende;
– Bij het verrichten van de werkzaamheden is de werkende zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen;
– De werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden, die in de organisatie van de werkgevende niet structureel aanwezig is;
– De werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten;
– Er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week.
Werkt de werkende voor eigen rekening en risico (C), dan vindt een afweging plaats: weegt (C) zwaarder dan (A) en (B), dan is geen sprake van een arbeidsovereenkomst. Wegen A en B zwaarder dan C dan is wel sprake van een arbeidsovereenkomst.
- (C+) Is C in evenwicht met A en B dan wordt beoordeeld hoe de werkende doorgaans in het economisch verkeer optreedt.
Indicaties:
– De werkende heeft meerdere opdrachtgevers per jaar;
– De werkende besteedt tijd en/of geld aan het verwerven van een reputatie en het vinden van nieuwe klanten of opdrachtgevers;
– De werkende heeft bedrijfsinvesteringen van enige omvang;
– De werkende gedraagt zich administratief als zelfstandig ondernemer: is ingeschreven bij de KVK, is btw-ondernemer en/of heeft recht op de fiscale voordelen van het ondernemerschap (zoals ondernemersfaciliteiten).
Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de werkende alsnog als ondernemer en niet als werknemer wordt aangemerkt, omdat hij een groot aantal opdrachtgevers heeft, een eigen website heeft en bedrijfsinvesteringen van enige omvang doet.
Het wetsvoorstel introduceert ook een civielrechtelijk rechtsvermoeden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst bij een uurtarief onder € 32,24 (peildatum 1 juli 2023). Is sprake van een uurtarief lager dan € 32,24 dan dient de werkgever te bewijzen dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
De verwachting is dat de wet in werking zal treden per 1 juli 2025, maar wacht niet te lang met het laten aanpassen van huidige contracten, want de rechtspraak over dit onderwerp is al volop in beweging.
Neem contact op met Lisa Bosscher via bosscher@cleerdin-hamer.nl of 020-6750756.