Letselschade fietsers
23 oktober 2018
Door: Sigriet Jongstra
Letselschade fietsers en andere zwakkere verkeersdeelnemers
In de Wegenverkeers Wet (WvW) is een beschermend artikel opgenomen, dat de aansprakelijkheid regelt indien een fietser/voetganger betrokken raakt bij een ongeval met een motorvoertuig. Dit artikel is van toepassing indien een fietser of voetganger aangereden wordt door een auto, scooter, snorfiets, speedpedelec of andersoortig gemotoriseerd voertuig. De achterliggende gedachte is dat dergelijke “zwakkere” verkeersdeelnemers veel te duchten hebben van gemotoriseerd verkeer. Motorvoertuigen gaan harder, zijn zwaarder en kunnen veel (letsel)schade veroorzaken bij een ongeval. Om die ongelijkheid te compenseren, biedt artikel 185 WvW een gunstige bewijspositie voor de zwakkere verkeersdeelnemers.
Overmacht
Op grond van artikel 185 WvW moet de gemotoriseerde verkeersdeelnemer, veelal diens verzekeraar, de schade van de zwakkere verkeersdeelnemer vergoeden. Tenzij hem/haar een beroep op overmacht toekomt. Dit overmachtsbegrip is een tamelijk abstract en wordt in de praktijk niet vaak gehonoreerd.
De gemotoriseerde dient dan namelijk aannemelijk te maken dat;
Hem/haar rechtens geen enkel verwijt, dus; geen enkele fout heeft gemaakt, kan worden gemaakt van de wijze waarop hij/zij aan het verkeer heeft deelgenomen.
De fout van de zwakkere verkeersdeelnemer zo onwaarschijnlijk was, dat hij/zij daarmee geen rekening behoefde te houden.
Rechters gaan hierin vrij ver. Zo moet een automobilist in het drukke stadsverkeer bijvoorbeeld bedacht zijn en anticiperen op fietsers/voetgangers die het rode licht negeren.
100% of 50%-regel
Indien overmacht niet aanvaard wordt, dient de gemotoriseerde minimaal 50% van de (letsel)schade van de zwakkere verkeersdeelnemer te vergoeden. Indien het een kind betreft dat jonger is dan 14 jaar, wordt overmacht vrijwel nimmer aangenomen. Er kan dan alleen overmacht worden aangenomen indien er sprake is van opzet. Of aan opzet grenzende roekeloosheid. De eisen zijn zwaar en veelal strandt een beroep op overmacht. De vergoedingsplicht jegens kinderen jonger dan 14 jaar is dan altijd 100%.
Causale verdeling
Artikel 185 WvW heeft echter nog meer in petto. Over de toepassing van het artikel is veel geprocedeerd. Dit heeft er toe geleid dat er regels zijn ontstaan over de verdere verdeling van de schade indien er sprake is van een zekere eigen schuld van de zwakkere verkeersdeelnemer. Er wordt dan op objectieve wijze, dus zonder rekening te houden met subjectieve omstandigheden als leeftijd, in welke mate de over en weer gemaakte fouten hebben bijgedragen aan het ongeval. Dit kan betekenen dat de zwakkere verkeersdeelnemer uiteindelijk een hoger percentage van zijn/haar (letsel)schade vergoed krijgt.
Billijkheidscorrectie
Tot slot kan de vergoedingsplicht nog hoger worden en zelfs volledig op het bord komen van de gemotoriseerde. Dit door toepassing van de zogenaamde billijkheidscorrectie. Er kunnen immers omstandigheden zijn waaronder het onredelijk en onbillijk is dat een fietser/voetganger voor een deel zijn schade zelf dient te dragen. Bij deze afweging kan de ernst van de gemaakte fouten worden bekeken. De ernst van het letsel kan eveneens een reden zijn om de vergoedingplicht op een hoger percentage te stellen. Maar ook de omstandigheid dat de gemotoriseerde voor de schade verzekerd is kan leiden tot een andere verdeling. Zodoende is het mogelijk dat, zelfs indien de fietser/voetganger een verkeersfout heeft gemaakt, toch 100% van zijn (letsel)schade vergoed krijgt.
Aansprakelijk stellen
Bent u of kent u een zwakkere verkeersdeelnemer die letsel opliep in een artikel 185 WvW situatie? Dan loont het vrijwel altijd om de wederpartij aansprakelijk te stellen voor de (letsel)schade. Gelet op de complexe aansprakelijkheidsregels is het aan te raden om u daarbij te voorzien van deskundige juridische bijstand. Bij voorkeur door een gespecialiseerde letselschadeadvocaat.