Gezinsherenigingsrichtlijn
19 juni 2019
De Gezinsherenigingsrichtlijn staat intrekken verblijfsvergunning vanwege verplaatsing hoofdverblijf niet toe
Op 18 juni 2019 heeft de Raad van State uitspraak gedaan op het hoger beroep van een cliënt van mr. Sjoerd Thelosen. Het betrof een Egyptische vrouw die in 2005 voor gezinshereniging met haar echtgenoot naar Nederland was gekomen en hier een gezinsleven had opgebouwd. In 2014 is zij voor iets minder dan een jaar tijdelijk teruggekeerd naar Egypte met haar kinderen. Nadat zij in 2015 weer naar Nederland kwam trok de IND haar verblijfsvergunning in en wees haar aanvraag om verlenging van haar verblijfsvergunning af, omdat zij haar hoofdverblijf buiten Nederland had verplaatst. De IND heeft deze bevoegdheid op grond van artikel 18, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Verplaatsing hoofdverblijf buiten Nederland
Verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland is een omstandigheid die naar Nederlands recht tot de intrekking van een verblijfsvergunning kan leiden. Echter, als een verblijfsvergunning is verleend voor het doel gezinshereniging, dan moet voor de gronden van verlening en intrekking worden gekeken naar de EU Gezinsherenigingsrichtlijn (richtlijn 2003/86/EG). In die richtlijn staat de intrekkingsgrond “verplaatsing hoofdverblijf” niet vermeld. Bepleit werd daarom in deze zaak dat de Gezinsherenigingsrichtlijn de intrekking van de verblijfsvergunning niet toestaat.
Doel gezinshereniging samen in Nederland verblijven
De IND verzette zich tegen deze uitleg, omdat de Gezinsherenigingsrichtlijn een intrekking wel toestaat als het doel van de verblijfsvergunning is komen te vervallen. Het betoog van de IND kwam erop neer dat het doel van gezinshereniging altijd is om samen in Nederland te verblijven, en dat het doel dus vervalt als de vreemdeling weer voor langere tijd uit Nederland vertrekt. Rechtbank Amsterdam volgde deze redenering van de IND nog in de uitspraak van 21 februari 2018, maar die uitspraak is door de Raad van State vernietigd. Omdat de richtlijn geen uitdrukkelijke grondslag biedt voor de intrekking van een verblijfsvergunning wegens verplaatsing van het hoofdverblijf, dit er ook niet impliciet uit kan worden afgeleid en omdat niet in geschil was dat het gezinsleven tussen de cliënt van mr. Sjoerd Thelosen en haar echtgenoot altijd intact is gebleven, kon de IND artikel 18, eerste lid, onder a, Vw, niet toepassen.
Vreemdelingenwet niet in lijn met EU-recht
De uitspraak is uiteraard goed nieuws in deze zaak. De IND zal opnieuw op het bezwaarschrift moeten beslissen, maar de enige afwijzingsgrond is komen te vervallen. Daarnaast heeft de uitspraak van de Raad van State tot gevolg dat de Vreemdelingenwet moet worden aangepast, aangezien nu is vastgesteld dat deze momenteel niet in lijn is met het EU-recht.