Geen zicht op uitzetting naar Marokko | Cleerdin & Hamer Advocaten

Geen zicht op uitzetting naar Marokko

12 mei 2021

In drie uitspraken van 2 april 2021, in procedures die waren aangespannen door Marokkaanse staatsburgers die hun vrijheidsontneming in vreemdelingenbewaring aanvochten, kwam de Raad van State tot het oordeel dat het “zicht op uitzetting” naar Marokko op dit moment in het algemeen ontbreekt. Gevolg was dat de detentie van deze personen vanaf het begin onrechtmatig werd bevonden. Vrijlating en een volledige schadevergoeding was het gevolg.

Marokkanen in afwachting op uitzetting niet langer in detentie

De uitspraken van 2 april waren niet alleen gunstig voor de vreemdelingen om wie het ging, maar ook voor iedereen in een vergelijkbare situatie; vreemdelingen met de Marokkaanse nationaliteit zonder verblijfsrecht in Nederland. De Raad van State was zich daar ook bewust van en plaatste een persbericht. Dit werd opgepikt door de media, waaronder De Telegraaf en NOS, die berichtten dat Marokkanen in afwachting op hun uitzetting niet langer in detentie kunnen worden gezet. Vooralsnog is dat inderdaad de conclusie. Maar waarom is dat zo?

Vreemdelingenbewaring zonder duidelijke einddatum

Vreemdelingenbewaring, in de klassieke vorm althans, is een maatregel die bedoeld is om migranten die niet in Nederland mogen zijn, gedwongen terug te sturen naar het land van herkomst. Het is daarbij zeker niet de hoofdregel dat iedere vreemdeling zonder rechtmatig verblijf in detentie belandt – in tegendeel, bewaring is het laatste redmiddel. Slechts als iemand na meerdere zachte(re) pogingen weigert om te vertrekken, of als iemand dreigt onder te duiken of dat al heeft gedaan, zou detentie een optie mogen zijn. Deze waarborgen zijn er met goede reden, want vreemdelingenbewaring is voor de betrokkene niet te onderscheiden van een gevangenisstraf. Bewaring wordt (meestal) ten uitvoer gelegd in het detentiecentrum te Rotterdam, een gevangenis waar ook strafrechtelijke gedetineerden verblijven. Sancties als eenzame opsluiting in een isoleercel worden toegepast voor vreemdelingen, en bij problemen komt het voor dat alle gedetineerden de hele dag “op cel” moeten blijven, soms dagenlang. Vreemdelingenbewaring heeft bovendien geen duidelijke einddatum. Het houdt in principe pas op als de vreemdeling kan worden uitgezet, met een absoluut maximum van 1,5 jaar.

De Dienst Terugkeer & Vertrek

Zodra een vreemdeling in detentie wordt gezet, verplicht de staat zich om er alles aan te doen dat zij daadwerkelijk kan worden uitgezet, om de duur van de maatregel zo kort mogelijk te houden. De Dienst Terugkeer & Vertrek moet actief alles in het werk stellen om de benodigde reisdocumenten te verkrijgen, meestal via de ambassade. De vreemdeling zelf heeft ook een meewerkplicht, maar in ieder geval in theorie zou uitzetting ook mogelijk moeten zijn als de vreemdeling daar niet aan voldoet. Als vooraf al kan worden voorzien dat in zo’n geval bewaring uiteindelijk niet tot een uitzetting kan leiden, dan kan bewaring niet. Met andere woorden, als de maatregel wordt opgelegd moet er “zicht op uitzetting” zijn. Dat zicht moet aanwezig blijven zo lang de maatregel voortduurt.

Zicht op uitzetting

Over het algemeen wordt zicht op uitzetting heel snel aangenomen. De staat en ook de rechter gaan ervan uit dat een vreemdeling altijd kan vertrekken als hij meewerkt – en ook als hij niet meewerkt, zij het wat moeizamer. Als een land pertinent en expliciet weigert om eigen onderdanen terug te nemen zal zicht op uitzetting ontbreken, maar daar is vrijwel nooit sprake van. Zoals de uitspraken van 2 april laten zien, kan daarnaast echter ook uit de feitelijke situatie worden afgeleid dat er nu geen zicht op uitzetting is.

Geen perspectief voor gedwongen uitzettingen

In dit geval kwam de Raad van State tot dat oordeel omdat Marokko in het hele jaar 2020 voor geen enkele vreemdeling reisdocumenten had uitgegeven, en het onduidelijk was wanneer de laatste gedwongen uitzetting in 2019 had plaatsgevonden. Feitelijk was er dus al een hele lange tijd niemand uitgezet naar Marokko, waardoor de Raad van State tot het oordeel kwam dat er op dit moment geen perspectief is voor gedwongen uitzettingen naar dat land.

Momenteel niet langer in detentie

Dus inderdaad, momenteel kunnen Marokkaanse vreemdelingen niet langer in detentie worden gezet. Sleutelwoord is “momenteel”, want dit is zeker geen permanente situatie. Zodra in een enkel geval een gedwongen uitzetting weer mogelijk blijkt, zal de Raad van State direct oordelen dat het perspectief weer terug is. De afgifte van een enkel reisdocument per jaar is normaal gesproken voldoende om “zicht op uitzetting” aan te nemen, want dat toont immers aan dat de mogelijkheid er kennelijk is. Waarschijnlijk zal de staatssecretaris nu op diplomatiek niveau alles in het werk stellen om snel voor die ene zwaluw te zorgen.

Doel van de maatregel van vreemdelingenbewaring

Desalniettemin is het oordeel van de Raad van State hier erg waardevol. Het toont aan dat altijd kritisch moet worden gekeken naar het doel van de maatregel van vreemdelingenbewaring. In het individuele geval, maar ook moet het land van bestemming perspectief bieden. Dat laatste neemt de staat meestal eenvoudig aan zoals gezegd, dus het is aan de advocatuur om ieder keer weer de vraag op te werpen hoe vaak er nu eigenlijk een geslaagde uitzetting is geweest naar dat land, en wanneer de laatste keer was.

Bewaring van vreemdelingen erg onredelijk

Zeker ten tijde van de corona pandemie is het waarschijnlijk dat er nog wel wat meer landen zijn die reisbewegingen in het hele jaar 2020 hebben geweigerd. Bewaring van vreemdelingen in dat soort gevallen is blijkens de uitspraken van 2 april dus niet alleen erg onredelijk, maar waarschijnlijk ook onrechtmatig. En gelukkig maar, want vreemdelingenbewaring zonder zicht op uitzetting komt neer op een niet-strafrechtelijke vrijheidsontneming voor lange duur, zonder vastgestelde einddatum en dan ook nog eens zonder duidelijk doel.

Recente berichten

Strafrecht

Familierecht

Civiel recht

Bestuursrecht