Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk: forse ontnemingsvordering van tafel | Cleerdin & Hamer Advocaten

Geen intrekking verblijfsvergunning in tbs

25 juli 2018

Door: Eva Bezem

Wegens onduidelijkheid over daadwerkelijke repatriëring geen intrekking verblijfsvergunning in tbs
De vreemdelingenkamer van de rechtbank Amsterdam heeft recentelijk geoordeeld dat de verblijfsvergunning van een Surinaamse cliënt van ons kantoor niet ingetrokken mag worden. En dat hem ook geen inreisverbod opgelegd kan worden. De reden daarvoor is dat de IND onvoldoende heeft onderbouwd hoe de man daadwerkelijk gerepatrieerd zou moeten worden naar Suriname als ter beschikking gestelde.

Verantwoordelijkheid Nederland voortzetting tbs-behandeling

Weliswaar stelt de rechtbank zich op het standpunt dat hij een gevaar vormt voor de openbare orde, toch is dit nog niet voldoende reden om zijn verblijfsvergunning in te trekken. Als zijn verblijfsvergunning wordt ingetrokken, dan is het de verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid om ervoor te zorgen dat hij ook daadwerkelijk uitgezet kan worden naar zijn land van herkomst. De voortzetting van zijn tbs-behandeling moet gegarandeerd worden. De IND kon in dit geval geen enkele onderbouwing bieden hoe zij deze repatriëring in werking zouden stellen in Suriname.

Het is bekend dat de IND in de praktijk op grotere schaal verblijfvergunningen intrekt van vreemdelingen in tbs, ook al is er geen duidelijk zicht op uitzetting. Deze vreemdelingen blijven dan zonder verblijfsrecht in Nederland in een tbs-kliniek wachten op een uitzetting die misschien nooit plaats zal vinden.

Onevenredig om vergunning in te trekken zonder garantie terugkeer

De rechter vindt nu dat, omdat onze advocaat Eva Bezem had onderbouwd dat het zeer moeilijk tot onmogelijk zal zijn om de man te laten repatriëren naar Suriname, het onevenredig is om zijn verblijfsvergunning in te trekken en hem een inreisverbod op te leggen. Dat heeft namelijk alleen maar zin als de vreemdeling in kwestie ook echt terug kan keren.

Sterke banden met Nederland als oud-Nederlander

Verder vond de rechtbank ook dat de IND niet voldoende rekening heeft gehouden met de problemen omtrent de repatriëring in het kader van de toets of er sprake is van privéleven in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Cliënt is namelijk een oud-Nederlander en verblijft al 27 jaar in Nederland. Om deze redenen heeft hij sterke banden met Nederland opgebouwd.

Het is nu de vraag wat de volgende stap zal zijn. De IND kan in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, of er wordt een nieuwe beslissing genomen.

Voor meer vragen over het intrekken van een verblijfsvergunning wegens een strafblad, kunt u contact opnemen met onze sectie Vreemdelingenrecht.

Recente berichten