De vingerafdrukscanner
28 maart 2019
Door: Astrid van Vulpen
De vingerafdrukscanner: een potentieel risico op zelfincriminatie?
Wanneer de politie vermoedt dat er relevant bewijsmateriaal op de telefoon van een verdachte aanwezig is, zullen zij deze verdachte vragen of hij of zij bereid is de pincode te geven waarmee de telefoon kan worden ontgrendeld. Het staat een verdachte vrij om dit te weigeren. De politie kan dan (proberen) de code te kraken om zodoende alsnog toegang te verkrijgen tot de telefoon. Maar de praktijk leert dat dit lang niet altijd lukt. Recent werd duidelijk dat de technische ontwikkeling van ontgrendelen door middel van een vingerafdruk een nieuwe vraag opwerpt. Mag de politie een telefoon ontgrendelen door iemands vingerafdruk zonder diens toestemming te gebruiken?
Relevante informatie op telefoon verdachte
De rechtbank Noord-Holland heeft zich recent uitgelaten over deze kwestie. Het antwoord op bovenstaande vraag luidde in die zaak: ja. De verdachte werd ervan verdacht deel te hebben genomen aan zogenoemde phishing fraude. De politie vermoedde dat er relevante informatie op de telefoon van de verdachte aanwezig was. Vervolgens verzochten zij hem zijn telefoon te ontgrendelen. Toen de verdachte dat vervolgens weigerde, werd hij geboeid en hebben agenten zijn duim vastgepakt en gebruikt om de telefoon te ontgrendelen.
De informatie die werd aangetroffen op de telefoon werd vervolgens gebruikt in het strafproces dat volgde. De verdediging voerde aan dat de gegevens die werden aangetroffen op de telefoon uitgesloten dienden te worden van bewijs. Dit omdat deze gegevens onrechtmatig waren verkregen. De rechtbank oordeelde echter dat de wijze waarop de politie toegang kreeg tot de iPhone in de gegeven omstandigheden rechtmatig is geweest.
Nemo tenetur-beginsel
In het licht van het uit art. 6 EVRM voortvloeiende nemo tenetur-beginsel is deze gang van zaken op zijn minst opmerkelijk te noemen. Dit beginsel houdt namelijk in dat elke verdachte het recht heeft om niet aan zijn of haar eigen veroordeling mee te werken. Daaruit komt bijvoorbeeld ook het recht voort dat je als verdachte nooit kan worden gedwongen een verklaring af te leggen. Dat is een belangrijk recht. Door een verdachte te dwingen zijn telefoon te ontgrendelen, zou kunnen worden gesteld dat er een inbreuk wordt gemaakt op dit recht. Een verdachte wordt op die manier namelijk gedwongen mee te werken aan zijn eigen veroordeling, hetgeen uitdrukkelijk niet is toegestaan.
Legaliteitsbeginsel
Deze gang van zaken is daarnaast ook om een andere reden problematisch. Er is geen expliciete wettelijke grondslag voor dit handelen door de politie. In de wet is niet geregeld dat opsporingsambtenaren vingers mogen zetten op de sensor waarmee apparatuur van de verdachte wordt ontgrendeld. En dat terwijl onze Grondwet bepaalt dat voor dergelijk handelen een wettelijke grondslag moet bestaan. Dit wordt ook wel het legaliteitsbeginsel genoemd. Het oordeel van de rechtbank gaat in deze zaak echter verder dan de mogelijkheden die de wet hiervoor biedt. Er zou kunnen worden gediscussieerd over de vraag of er met deze gang van zaken niet voorbij wordt gegaan aan het in de Grondwet neergelegde legaliteitsbeginsel.
“Onder deze omstandigheden”
De rechtbank merkt nog wel expliciet op dat het handelen van de politie onder deze omstandigheden rechtmatig kan worden geacht. Dat betekent dus niet dat deze gang van zaken onder alle omstandigheden is gerechtvaardigd. In toekomstige gevallen zal er steeds opnieuw getoetst moeten worden. Op die manier zal er een kader moeten komen waarin duidelijk wordt onder welke omstandigheden het wel en niet geoorloofd is iemands telefoon zonder diens toestemming te ontgrendelen met zijn eigen vingerafdruk.
Rechtbank Noord-Holland 28 februari 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:1568 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument)