
De Hoge Raad oordeelt: verboden onderscheid bij het niet compenseren van “overige vrije dagen” bij samenloop met zwangerschapsverlof
31 maart 2025
Door: Joëlle Versluis
Het einde van de Internationale Maand van de Vrouwen (in de Geschiedenis) is in zicht. Een goed moment om nog eens aandacht te besteden aan de rechten van de zwangere. Op 27 januari 2025 heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de vraag of aanvullende vrije dagen (niet zijnde vakantiedagen) die samenlopen met het zwangerschaps- en bevallingsverlof moeten worden gecompenseerd.
Wat was er aan de hand?
Er is een geschil ontstaan over een regeling in de cao voor het middelbaar beroepsonderwijs (CAO MBO). De cao bevat een regeling omtrent de samenloop tussen het zwangerschaps- en bevallingsverlof en dagen waarop niet hoeft te worden gewerkt, maar geen vakantiedagen zijn. Volgens de CAO MBO zijn er 260 werkbare dagen per jaar (52 weken x 5 werkdagen), waarvan 200 daadwerkelijk werkbare dagen, 30 vakantiedagen en nog 30 overige dagen. Op deze overige dagen hoeft niet te worden gewerkt en bestaat er geen verplichting volgend uit de arbeidsovereenkomst. De dagen vallen ofwel samen met de schoolvakanties, met in de cao aangewezen feestdagen of met aan te wijzen sluitingsdagen/brugdagen. Volgens de regeling in de CAO MBO kan de werknemer die met zwangerschaps- of bevallingsverlof is en er een samenloop is met een van deze overige vrije dagen, geen aanspraak maken op compensatie hiervan. De werknemer heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van verboden onderscheid tussen mannen en vrouwen en dat zij wel degelijk recht heeft op compensatie. De behandelend kantonrechter heeft naar aanleiding hiervan prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad wijst allereerst op het doel van zwangerschaps- en bevallingsverlof: zowel de bescherming van de biologische gesteldheid van de vrouw tijdens en na de zwangerschap, als de bescherming van de bijzondere relatie tussen moeder en kind tijdens de periode na de zwangerschap en de bevalling. Dit doel verschilt van het doel van het recht op jaarlijkse vakantie. Daarbij overweegt de Hoge Raad dat onderscheid op grond van zwangerschap direct onderscheid op grond van geslacht oplevert.
Arbeidsvoorwaarde?
De eerste vraag die voorligt is of er sprake is van een arbeidsvoorwaarde omdat op bepaalde dagen of in een bepaalde periode niet hoeft te worden gewerkt. Werknemers met zwangerschaps- of bevallingsverlof mogen namelijk materieel niet in een nadeliger positie komen te verkeren dan andere werknemers. Het begrip ‘arbeidsvoorwaarde’ dient dan ook ruimte worden uitgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat een regeling die inhoudt dat op dagen waarop volgens het gebruikelijke werkpatroon wel, maar volgens de arbeidsovereenkomst of de van toepassing zijnde cao toch niet hoeft te worden gewerkt, als arbeidsvoorwaarde kan worden aangemerkt. Voor welke dagen dit wel of niet geldt, is afhankelijk van de uitleg van de arbeidsovereenkomst.
In onderhavig geval oordeelt de Hoge Raad dat de overige dagen die resteren nadat de vakantiedagen van de werkbare dagen zijn afgetrokken, vrije dagen zijn die in essentie niet verschillen van vakantiedagen en door de werknemers ook als zodanig worden beschouwd. Reden waarom de Hoge Raad van oordeel is dat deze overige dagen arbeidsvoorwaarden zijn en niet als eigen tijd kunnen worden aangemerkt.
Verboden onderscheid?
De Hoge Raad is van oordeel dat de regeling uit de cao waarbij de werknemers tijdens zwangerschaps- en bevallingsverlof niet worden gecompenseerd voor deze overige dagen ertoe leidt dat vrouwen ter zake van hun arbeidsvoorwaarden minder gunstig worden behandeld dan mannen. Dit betekent dat de regeling in strijd is met de Gelijkebehandelingsrichtijn en daarmee artikel 7:646 lid 1 BW en artikel 5, lid 1, aanhef en onder e van de Algemene wet gelijke behandeling. Er is sprake van een direct onderscheid dat niet is toegelaten op grond van een wettelijke uitzondering. De regeling is aldus in strijd met dwingend recht.
Conclusie
De regeling in de CAO MBO is in strijd met gelijke behandelingswetgeving. De werknemers waarbij sprake is van een samenloop tussen de overige vrije dagen en het zwangerschaps- en bevallingsverlof dienen te worden gecompenseerd. Daarnaast zal de regeling in de cao moeten worden aangepast.
Heeft u, zowel als werkgever als werknemer, behoefte aan nadere bijstand en advies over verboden onderscheid op de werkvloer, neemt u dan vooral contact op met Joëlle Versluis of één van onze andere arbeidsrechtadvocaten.