De deur van de EBI verder open- meer gedetineerden in een nog strenger regime | Cleerdin & Hamer Advocaten

De deur van de EBI verder open: meer gedetineerden in een nog strenger regime

20 december 2022

Op 6 juli 2022 is door Tweede Kamerlid Ulysse Ellian (VVD) een motie ingediend om per direct een verscherpt toezichtsregime voor gedetineerden in de EBI in te voeren. Deze motie is aanvaard. Bij brief van 26 september 2022 heeft minister Weerwind van Rechtsbescherming de Tweede Kamer geïnformeerd over maatregelen die hij wil nemen tegen de georganiseerde criminaliteit in het gevangeniswezen. In deze kamerbrief is te lezen dat de minister het EBI-regime op korte termijn strenger maakt voor alle gedetineerden die daar geplaatst zijn wegens zware georganiseerde misdaad of ondermijnend en/of het levensbedreigend voortgezet crimineel handelen. Daarnaast is aangekondigd dat wordt gewerkt aan wetgeving die beperkingen mogelijk maakt die onder de huidige Penitentiaire beginselenwet niet mogelijk zijn. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het standaard verbieden van communicatie tussen bepaalde gedetineerden en zelfs om de mogelijkheid van visueel toezicht op gesprekken in de EBI tussen een gedetineerde en zijn advocaat.

De korte termijn waarover de Minister in de kamerbrief spreekt, is inmiddels aangebroken. Op 17 december 2022 is de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden aangepast. Daarnaast is bij Ministeriële Regeling een model voor de huisregels van de EBI in werking getreden (Staatscourant 16 december 2022, Regeling houdende vaststelling van het model huisregels voor de Extra Beveiligde Inrichting). De wijzigingen houden kort gezegd in dat een grotere groep gedetineerden in de EBI geplaatst kan worden en dat voor een gedeelte van de EBI-gedetineerden nog strengere regels gaan gelden. Dit wordt toegelicht.

Wijzigingen in de gronden voor plaatsing in de EBI

Er zijn kort gezegd twee hoofdredenen voor plaatsing in de EBI: een extreem vlucht- en maatschappelijk risico (a en b-grond) en voortgezet crimineel handelen tijdens detentie met een grote maatschappelijke impact (c-grond). Deze gronden zijn neergelegd in artikel 6 van de Regeling selectie, plaatsing of overplaatsing van gedetineerden (RSPOG).

Deze Regeling is ook aangepast: de al bestaande c-grond is verruimd en er is een d-grond toegevoegd. Bij de c-grond gaat het zoals reeds aangestipt om gedetineerden die in de EBI verblijven omdat zij een ‘onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van een vermoeden van algemeen gevaar voor de openbare orde of veiligheid van personen, wegens levensbedreigend of anderszins voortgezet crimineel handelen vanuit detentie’ (c-grond). Voorheen was het zo dat een plaatsing in de EBI op die grond pas mogelijk was als er een concrete aanwijzing bestond voor voortgezet crimineel handelen tijdens detentie, terwijl dat nu al op grond van een vermoeden mogelijk wordt.

De d-grond is zoals gezegd nieuw. Het gaat daarbij om gedetineerden die ‘een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van algemeen gevaar voor de openbare orde en veiligheid van personen vanwege de aard van de verdenking, de aard van het misdrijf of de misdrijven waarvoor de gedetineerde is veroordeeld, de omstandigheden waaronder dat misdrijf of die misdrijven (zouden) zijn gepleegd of de persoonlijkheid van de gedetineerde’. In lid 2 van artikel 6 van de Regeling wordt nog toegelicht dat een ‘algemeen gevaar’ in ieder geval wordt aangenomen indien een gedetineerde wordt verdacht van of is veroordeeld voor deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven waarop volgens de wet een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer staat. Oftewel: een verdenking of een veroordeling voor misdrijven die in georganiseerd verband zijn voorbereid of gepleegd en een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren, zijn voldoende aanleiding voor plaatsing in de EBI op de nieuwe d-grond.

De Minister voor Rechtsbescherming noemt gedetineerden die op de c- en/of d-grond in de EBI zijn geplaatst ‘kopstukken’. Dat zouden mensen zijn die niet alleen gevaarlijk zijn bij ontvluchting (zoals de gedetineerden die op de a- en de b-grond in de EBI verblijven), maar zelfs gevaarlijk zouden zijn vanuit de EBI.

Wijzigingen in de huisregels 

Voor deze laatste groep gedetineerden – dus de gedetineerden die op grond van artikel 6 lid 1 onder c of d van de Regeling in de EBI zijn geplaatst – is nu een wijziging in de huisregels gepubliceerd.

Deze wijziging houdt in dat deze gedetineerden geconfronteerd worden met verstrekkende toezichtmaatregelen. Zo mogen deze gedetineerden nog maar één keer per week 10 minuten telefonisch contact hebben. Dat mag bovendien alleen met mensen die zich op dat moment in een politiebureau of penitentiaire inrichting bevinden. Dat betekent dat familieleden van deze gedetineerden na een uitgebreide screening een penitentiaire inrichting of een politiebureau aangewezen krijgen vanuit waar zij één keer per week een telefoongesprek mogen voeren met hun familielid in de EBI. Een telefoongesprek vanuit huis voeren, zit er daarmee niet meer in.

Ook het bezoeken van deze gedetineerden wordt verder ingeperkt. Zij mogen slechts één keer per week één uur bezoek ontvangen, waarbij maximaal één persoon per bezoekmoment is toegestaan. De regels voor kinderen worden zo dat twee kinderen jonger dan 14 jaar, onder begeleiding van een volwassene, zijn toegestaan. Als een gedetineerde meer dan zes kinderen onder de 18 jaar heeft, kan maatwerk worden toegepast. Dat betekent dus dat partner van een EBI-gedetineerde met drie minderjarige kinderen nooit met alle drie de kinderen op bezoek kan. Tot slot moet een gedetineerde 48 uur voorafgaand aan zijn telefoongesprek of aan een bezoek aangeven in welke van de in de huisregels opgenomen talen hij tijdens het telefoongesprek of tijdens het bezoek wil spreken. Wanneer toch een andere dan de opgegeven taal wordt gebruikt, wordt het gesprek of het bezoek beëindigd. 

Toekomst

De vrijheden van bepaalde EBI-gedetineerden worden hiermee nog verder beperkt. Zij mogen nog maar 1x per week 10 minuten bellen, waarbij hun familieleden of geliefden ook nog eens eerst moeten afreizen naar een politiebureau of penitentiaire inrichting om dat telefoongesprek te kunnen voeren. Daarnaast komt er een verruiming voor de mogelijkheden om iemand in de EBI te plaatsen. De deur van de EBI lijkt daarmee open te zijn gezet voor een grotere groep gedetineerden, die onderworpen worden aan grotere beperkingen.

EBI-gedetineerden hebben inmiddels begrepen dat zij binnen acht weken worden ‘herbeoordeeld’. Het zal met name de vraag zijn in welke categorie deze en nieuwe EBI-gedetineerden worden ingedeeld, omdat de beperkingen niet voor alle EBI-gedetineerden gelden. Bovendien is het de vraag hoe vaak iemand onder de d-grond in de EBI worden geplaatst. Het is te hopen dat het verstrekkende en ingrijpende EBI-regime alleen in uitzonderingsgevallen wordt ingezet en dat verdergaande inperkingen van rechten achterwege blijven.