Gerard Hamer
Uitreiking Liber Amicorum Gerard Hamer
Tijdens het symposium ‘Ontwikkelingen in de Rechtsbijstand’ dat op 28 september 2018 ter ere van het veertigjarige bestaan van kantoor werd gehouden in de Rode Hoed te Amsterdam, werd het Liber Amicorum ter nagedachtenis aan Gerard Hamer gepresenteerd. Strafrechtadvocaat en partner Patrick van der Meij nam de uitreiking voor zijn rekening.
Aan de slag
Als ik u vertel dat ik nog maar acht jaar advocaat ben en we herdenken dat Gerard Hamer tien jaar geleden is overleden, dan heeft u snel uitgerekend dat ik feitelijk niet door Gerard ben opgeleid en dat ik niet met hem heb samengewerkt. Dit geldt jammer genoeg voor de meeste huidige medewerkers van ons kantoor. Ik verkeer nog in de fijne omstandigheid dat ik Gerard wel een paar keer heb ontmoet en grondig met hem heb mogen discussiëren, in het stamcafé op het Van der Helstplein. Ik had het onze ‘nieuwe’ advocaten graag gegund om hem mee te maken.
Gelukkig zijn er veel verhalen over Gerard en gaat het elke lunch die we hebben wel over hem. Zijn portret hangt prominent in de lunchruimte en vanuit die lijst kijkt hij ons met een klein ondeugend lachje meewarig aan. De verhalen zijn talrijk en vaak komisch, en soms worden de wijze en strenge lessen van Gerard nog maar eens overgebracht. Geen toga of een vieze bef? Gerard presteerde het om in zijn haast een zwarte regenjas van de kapstok op de Rechtbank te grissen en een witte sjaal als bef om te knopen en te doen alsof hij een toga had aangetrokken. […] Een lastige voorzitter waarmee het niet botert? Gerard waagde het om de zittingszaal binnen te lopen en de rechters enthousiast te begroeten met ‘Hoi Hof’. […] Direct de discussie aangaan in de zittingszaal over een kwestie waar je niet helemaal zeker van bent? Als Gerard zin had vloog hij bij het voorhouden van de personalia van de verdachte al overeind om te protesteren; dat de verdachte onmogelijk kon weten waar en wanneer die was geboren, omdat die daar toch zeker geen levendige herinneringen aan kon hebben. […]
Er was ook een mateloze drang naar de inhoud, en een niet aflatende inspanning om meer en beter te weten dan de anderen in de zittingszaal, of op kantoor. Vaak gedreven op zoek naar die ene opening in de verdediging van de meest uiteenlopende zaken. Tien doorwrochte verweren in één en dezelfde zaak, waarvan negen onnavolgbaar en misschien zelfs onbegrijpelijk, maar één verweer geniaal. ‘Verzin een list’ was het devies als je aangaf geen mogelijkheden te zien. Gerard vergde volle toewijding van zijn medewerkers, misschien wel dezelfde toewijding die hij zelf had. ‘Regel het’ was het devies als die piketmelding in Doetinchem niet zo heel goed uitkwam, omdat je net met de auto op weg was naar je vakantieadres in België en Gerard meende dat Doetinchem op de route lag. En op je lauweren rusten was er niet bij. Successen vierde je bescheiden. Er was altijd een nieuwe zaak, een andere cliënt. ‘Kom, aan de slag’ was het devies als de kleine praatjes hem te lang duurden. ‘Aan de slag’.
Gerard Hamer heeft onbetwistbaar en nadrukkelijk zijn sporen achtergelaten. Niet alleen in kantoor, maar ook bij zijn vele vakgenoten die tot op de dag van vandaag altijd wel een anekdote hebben over Gerard als je vertelt dat je ‘van Cleerdin & Hamer’ bent.
De consequenties van de cassatiezaken en EHRM-zaken van Gerard klinken nog altijd door in de huidige strafrechtpraktijk. En er lopen nog altijd strafzaken waarin Gerard een rol speelt en waarin zijn hand is te herkennen. Recent is veel ophef ontstaan over de zogenoemde Villamoord uit september 1998 waarin negen verdachten schuldig werden bevonden. Onder hen was een cliënt van Gerard. De veroordeling van de negen verdachten kwam tot stand op basis van de bekentenissen van één medeverdachte, die zelf werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en niet in hoger beroep ging. Een bijzonderheid is het oordeel van de Adviescommissie Afgesloten Strafzaken dat de veroordelingen in deze zaken ‘potentieel onveilig’ noemt omdat de bekentenissen van die medeverdachte voort zouden zijn gekomen uit ongeoorloofde druk tijdens de politieverhoren. De verhoren van alle verdachten zijn bijna integraal opgenomen op 160 videobanden, en een groot aantal fragmenten leiden anno nu tot ontsteltenis. Uit de pleitnota van Gerard van 28 november 2000 blijkt dat hij destijds als enige van de advocaten er niet in heeft berust dat hij nooit kopieën van de videobanden heeft gekregen om uit te kijken. Zelfs een vonnis in Kort Geding bij de Rechtbank Den Haag waarmee hij afdwong dat de Advocaat-generaal de kopieën van de videobanden aan hem diende te verstrekken, konden het Gerechtshof niet vermurwen. Wat Gerard betrof was dit een schending van het recht op een eerlijk proces. Hij was de ophef die 18 jaar later zou ontstaan, ver voor.
Specialisten
Ik put nu uit Gerards oude pleitnota die Robert Malewicz mij ter hand stelde. Die pleitnota is in de categorie ‘Aan de slag’ een aardige klus geweest. 58 pagina’s, een ontvankelijkheidsverweer vanwege het achterhouden van stukken en het doen van onjuiste mededelingen door de officier van justitie, de eerder genoemde schending van het fair trial beginsel, een nietigheid van het onderzoek door het niet vertalen van stukken in het Turks, en een achttal bewijsverweren onder de noemer ‘de logica is verre te zoeken’. Het mooiste verweer wil ik u niet onthouden. Het was Gerard ter ore gekomen dat de advocaat van de kroongetuige die een fors lagere straf kreeg, tijdens een schouw 25 gulden had geleend van de Voorzitter van de Rechtbank. Volgens Gerard was diens onpartijdigheid daardoor op de tocht komen te staan. Er had ‘een geldtransactie’ plaatsgevonden aan de advocaat van de kroongetuige. Gerard had in hoger beroep alsnog gewraakt en gevraagd om terugwijzing, wat het Hof niet had gehonoreerd omdat in dit geval geen sprake was van een zodanige omstandigheid dat de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd was.
Gerard was verbolgen:
Aan de slag
Gerard bepleitte echt wel begrip te hebben voor sociaal verkeer tussen raadslieden en rechters. “Het zou natuurlijk ook onzin zijn indien ik tijdens een schorsing als ik naast de rechter in de koffiekamer sta, hem misschien geen kopje koffie aan zou mogen bieden.” Maar het ging hier om een geldtransactie, en Turkse verdachten, die uit een land komen waarin betalingen tussen hooggeplaatste lieden sowieso verdacht zijn. En denk niet dat het een luttel bedrag is, Hof, enzovoort, enzovoort, met als subsidiair verzoek een getuige te mogen horen over of het geldbedrag ooit is terugbetaald. Het is kolderiek, maar het is ernst, je zou bijna geneigd zijn Gerard te volgen, en ik voel waardering voor het noeste duw- en trekwerk in deze zaak die 18 jaar later weer op losse schroeven staat. ‘Aan de slag’.
Gerard verdedigde onvermoeibaar verdachten die hij zelfs in de meest heftige strafzaken bleef beschouwen als underdog. Met creativiteit, met vechtlust, met de nodige onhebbelijkheden, en met empathie. Gerard wordt bijvoorbeeld geroemd om zijn onophoudelijke strijd tegen de dijkverboden, aan de hand waarvan junks en landlopers preventief konden worden opgepakt zonder iets te hebben gedaan. Het schuurt dat tegenwoordig volksvertegenwoordigers nog veel verder gaan met discriminatoire hersenspinsels over een strafrechtelijke postcodeloterij en het verdubbelen van straffen omdat je nu eenmaal in een probleemwijk woont. Er zijn volksvertegenwoordigers die zich ten doel hebben gesteld zonder enige onderbouwing de voorwaardelijke invrijheidstelling af te schaffen, zelfs na nadrukkelijk negatief advies door de Raad voor de Rechtspraak, de RSJ en de Raad van State. En de meest treurnis wekkende ontwikkeling van het afgelopen jaar is dat Nederland voor het eerst in de geschiedenis een minister vóór Rechtsbescherming heeft gekregen en dat nu juist die minister alles in het werk zet de rechtsbescherming tot op de bodem af te breken.
Dit terwijl de overheid door veranderingen in wetgeving en de inzet van bijna onbeperkte middelen de samenleving in toenemende mate heeft gejuridiseerd. Het raakt aan wat Gerard als de kern van de advocatuur zag: het beschermen van de burger tegen die overheid en het beteugelen van de overheidsmacht die kan worden ingezet en uiteindelijk ook altijd wordt ingezet.
De bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand en het uitkleden van de rechtsbescherming van burgers in het algemeen zouden Gerard grote zorgen hebben gebaard en zonder enige twijfel tot menige woede-uitbarsting hebben gebracht. Wij delen die zorgen en koesteren die gecontroleerde en professionele woede door zowel in de rechtszaal als daarbuiten te blijven strijden voor evenwicht tussen de procespartijen, op elk rechtsterrein. Zonder dat evenwicht kan geen adequate rechtsbescherming en uiteindelijk geen rechtsstaat bestaan. Aan de slag, zou Gerard zeggen.
En dat brengt me tot het volgende. Het is tien jaar na het overlijden van Gerard voor ons als kantoor het moment om te laten zien dat we schatplichtig aan hem zijn. Het gaat om de inhoud, om de verdieping, om de strijd voor rechtvaardigheid. We hebben als eerbetoon aan Gerard een postuum Liber Amicorum samengesteld, een vriendenboek. Met bijdragen van oude en nieuwe kantoorgenoten, van oude vrienden, vakgenoten. Over alle onderwerpen en alle rechtsgebieden waar we maar over wilden schrijven. Omdat onze strijd en die van u nooit ophoudt.
Aan de slag.
Patrick van der Meij – 28 september 2018