Kinderen aanwezig bij SM-handelingen
27 februari 2019
Door: Sophie Hof
Bij arrest van 26 juni 2018 heeft de Hoge Raad zich uitgelaten in een zaak waar het Openbaar Ministerie in cassatie was gegaan.
In deze ging het om een verdachte die twee van haar kinderen onder de 16 jaar, aanwezig had laten zijn bij SM-handelingen die zij met haar nieuwe partner verrichtte. Het Hof had vastgesteld dat haar partner (ook medeverdachte) in het bijzijn van de kinderen ondersteboven hing in takels, was geboeid, uit een hondenbak had gegeten en naakt lag aan een ketting met een bal in de mond. De verdachte zou deze partner met een zweep tegen zijn naakte lichaam hebben geslagen. Primair was aan haar het seksueel corrumperen van een minderjarige ten laste gelegd (248d Wetboek van Strafrecht). Subsidiair schennis van de eerbaarheid zoals opgenomen in artikel 239 Wetboek van Strafrecht.
Laten aanschouwen kind van seksueel misbruik of seksuele handelingen strafbaar
Artikel 248d Wetboek van Strafrecht is in het leven geroepen in 2010 en verplicht tot het strafbaar stellen van het opzettelijk een seksueel minderjarig kind laten aanschouwen van seksueel misbruik of seksuele handelingen voor seksuele doeleinden. Centrale vraag was dan ook of het handelen van de verdachte en de medeverdachte, kon worden gekwalificeerd als het seksueel corrumperen zoals onder artikel 248d Wetboek van Strafrecht staat beschreven. Meer specifiek: of het bestanddeel ‘ontuchtig oogmerk’ kon worden bewezen.
SM-handelingen tonen aan kinderen
De verdachte had namelijk verklaard dat zij en de medeverdachte bovengenoemde handelingen enkel hadden verricht in het bijzijn van haar minderjarige kinderen met het doel de kinderen te laten zien dat een SM-relatie liefdevol kon zijn, dat zij veilig waren bij de medeverdachte en dat zij niet bang voor hem hoefden te zijn. Dit juist in tegenstelling tot de vorige partner van verdachte die gewelddadig was. De verdachte had ook verklaard dat zij geen seksuele spanning voelde tijdens het tonen van de SM-handelingen waar de kinderen bij waren.
Vrijspraak verdachte
Het Gerechtshof Den Haag sprak de verdachte vrij van het seksueel corrumperen van een minderjaren, nu niet kon worden bewezen dat de verdachte had gehandeld met een ontuchtig oogmerk, bijvoorbeeld uit eigen seksueel gerief dan wel met de bedoeling de minderjarigen zodanig te beïnvloeden dat deze in de toekomst eerder geneigd zouden zijn in te stemmen met het ondergaan van ontuchtige handelingen. Het Hof veroordeelde de verdachte wel voor het subsidiair ten laste gelegde, namelijk de schennis van de eerbaarheid waarbij door de handelingen alle fatsoensnormen en daarmee ook de sociaal-ethische grens waren overschreden.
Ontuchtig oogmerk
Het Openbaar Ministerie meende dat het Hof een te beperkte uitleg had gegeven aan het bestanddeel ‘ontuchtig oogmerk’, althans dat onvoldoende had gemotiveerd in haar arrest en ging om die reden in cassatie. De Hoge Raad was van oordeel dat het Hof haar uitspraak toereikend had gemotiveerd en verwierp het beroep.
Lees hier de uitspraak