Snorder?! Vrijspraak verrichten van taxivervoer
30 november 2018
Op 8 november 2018 heeft de economische politierechter van de Rechtbank Amsterdam een cliënt van onze advocate Rachel Bruinen integraal vrijgesproken van – kort gezegd – het verrichten van taxivervoer. Volgens het Openbaar Ministerie zou cliënt een snorder zijn die doelbewust de bepalingen uit de Wet en het Besluit personenvervoer 2000 heeft geprobeerd te omzeilen. Om die reden zijn aan cliënt drie strafbeschikkingen uitgevaardigd. Die strafbeschikkingen zien op:
- het ontbreken van een boordcomputer (artikel 79 lid 1 Besluit)
- het ontbreken van de taxameter (artikel 78 lid 1 Besluit)
- en het rijden terwijl in het kentekenregister de vermelding ontbreekt dat het voertuig is goedgekeurd als taxi (artikel 76 lid 1 Besluit).
Tegen deze strafbeschikkingen is gemotiveerd verzet ingesteld. Om het kwartet aan strafbepalingen compleet te maken heeft het openbaar ministerie aan cliënt – enkele dagen voor de zitting – een dagvaarding uitgereikt voor het rijden zonder taxivergunning (artikel 76 lid 1 Wet personenvervoer 2000).
Geen snorder maar personal assistent
Ter zitting is het ingestelde verzet toegelicht en onderbouwd. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat cliënt werkzaam is als personal assistent. En in dit kader verschillende soorten diensten verricht. Waarvan persoonsbegeleiding er slechts één is. Niet valt in te zien waarom cliënt zich voor deze (nieuwe) vorm van dienstverlening aan de Wet en het Besluit personenvervoer 2000 zou moeten houden. Aangezien hij geen taxichauffeur is.
De politierechter was het hiermee eens. En deze heeft vervolgens cliënt vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Door de politierechter is toegelicht dat voorafgaand aan de zitting overleg is geweest met andere (economische politie-) rechters. Binnen dit verband is besproken of de werkzaamheden die door cliënt worden verricht onder de definitie van taxivervoer zou moeten vallen. De politierechter heeft geoordeeld dat dit niet het geval is. Het betreft een legale vorm van dienstverlening. Die gelet op de ratio van de Wet en het Besluit daar niet onder valt.
Het openbaar ministerie is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Hierdoor gaat het Gerechtshof Amsterdam zich over deze kwestie buigen.