Vergoedingsrecht = Erfenis of schenking + uitsluitingsclausule
26 april 2019
Door: Mirjam van der Weide
Hoge Raad bekent kleur
Het gebeurt regelmatig: tijdens een huwelijk waarin de echtgenoten in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, ontvangt een van de echtgenoten een erfenis of een schenking onder uitsluitingsclausule. Dat betekent juridisch dat deze erfenis of schenking privévermogen van die echtgenoot blijft. De erfenis of schenking gaat dus niet automatisch deel uitmaken van die gemeenschap van goederen. Zolang de erfenis of schenking op een aparte bankrekening van die echtgenoot blijft staan, of zichtbaar afzonderlijk aanwezig blijft, is er niets aan de hand. Bij een echtscheiding behoudt de echtgenoot die deze erfenis of schenking heeft gekregen gewoon dit vermogensbestanddeel.
Ontvangen erfenis op gezamenlijke bankrekening
Maar wat als de begunstigde echtgenoot de onder uitsluitingsclausule ontvangen erfenis of schenking op de gezamenlijke bankrekening stort? Je bent niet voor niets in gemeenschap van goederen getrouwd. Samen uit, samen thuis. Veel echtgenoten maken tijdens het huwelijk ook de privégelden gezamenlijk op. De verbouwing van een huis wordt ermee betaald of er wordt een auto van gekocht. Of er wordt van dit onverwachte voordeel een verre vakantiereis betaald die het gezin anders nooit had gemaakt. Er wordt meestal niet overlegd of bij nagedacht dat het privégeld is. Dat gebeurt pas bij de echtscheiding.
Vergoedingsrecht in gemeenschap van goederen
Al jaren is er discussie over de vraag of een echtgenoot die in gemeenschap van goederen is gehuwd een vergoedingsrecht heeft wanneer hij of zij onder uitsluitingsclausule een erfenis of schenking heeft ontvangen. De uitkomst van een rechtszaak was eigenlijk vooral Gerechtshof afhankelijk.
In de ene uitspraak werd er vanuit gegaan dat de echtgenoot bij een echtscheiding nog recht had op het bedrag van de erfenis of schenking omdat er privévermogen in de gemeenschap van goederen was gevloeid (dit heet een vergoedingsrecht). In deze gevallen werd dan vaak beslist dat deze echtgenoot nog hetzelfde bedrag als de erfenis of schenking groot was (een nominaal bedrag), eerst terugkreeg uit de gemeenschappelijke vermogensbestanddelen. Als er dan nog wat over bleef, werd dit door de helft verdeeld. Of er ontstond een vordering op de andere echtgenoot voor de helft van het privébedrag. Want van de investering in bijvoorbeeld een verbouwing had iedere echtgenoot de helft moeten betalen.
In andere uitspraken werd dit niet rechtvaardig gevonden. Als het privébedrag was opgesoupeerd tijdens het huwelijk dan was er bij echtscheiding niets meer te halen.
Uitsluitingsclausule
Op 5 april 2019 heeft de Hoge Raad hierover een belangrijke uitspraak gedaan (ECLI:NL:HR:2019:504). De vrouw in deze zaak had een schenking onder uitsluitingsclausule gekregen van € 30.000,-. Dit bedrag was door haar overgeboekt naar de gemeenschappelijke bankrekening. In de onderliggende uitspraak was het Gerechtshof Den Bosch tot de conclusie gekomen dat op het moment van de echtscheiding niet kon meer worden achterhaald welke specifieke uitgaven met dit geld waren betaald. De echtgenoten hadden geen afspraken gemaakt over deze schenking.
Het Hof beredeneerde dat de schenking was besteed aan kosten van de huishouding. Daarmee had de vrouw voldaan aan haar verplichting om hieraan bij te dragen op grond van artikel 1:84 BW. Deze verplichting vindt zijn grondslag in de ‘relationele solidariteit’ tussen echtgenoten. Echtgenoten zijn verplicht elkaar het nodige te verschaffen. Het Hof ging dus uit van het beginsel ‘samen uit, samen thuis’ en ‘op is op’. De vrouw had moeten stellen en bewijzen dat zij méér had bijgedragen aan de kosten van de huishouding dan waartoe zij op grond van de wet gehouden is. Er werd natuurlijk geen overzicht bijgehouden tijdens het huwelijk wie welke kosten voor zijn rekening had genomen. De vordering om een nominaal vergoedingsrecht toe te kennen, wees het Hof nog af.
Gemeenschapsschulden óf privéschulden
De Hoge Raad doet nu iets heel anders. De Hoge Raad overweegt namelijk dat het er om gaat of van die gemeenschappelijke bankrekening gemeenschapsschulden zijn betaald óf privéschulden van de vrouw. Financiële verplichtingen die betaald zijn van de gezamenlijke bankrekening worden vermoed schulden van de gemeenschap van goederen te zijn (art. 1:94 oud BW). Dit is alleen anders als er bewijs is van het tegendeel.
De Hoge Raad voegt hier een belangrijk element aan toe. Uitgaven voor consumptieve bestedingen en uitgaven voor de kosten van de huishouding zijn ook aan te merken als voldoening van gemeenschapsschulden. De Hoge Raad beslist dat de vrouw een vergoedingsrecht van € 30.000,- heeft.
Wat had de man in dit geval kunnen doen om deze – in ieder geval voor hem – onbevredigende uitspraak te voorkomen? De man had volgens de Hoge Raad feiten en omstandigheden naar voren moeten brengen (en zonodig moeten bewijzen) op grond waarvan de vrouw haar vergoedingsrecht niet geldend kan maken. Dat kan bijvoorbeeld wanneer uitdrukkelijk of stilzwijgend is afgesproken dat de vrouw met betrekking tot bepaalde uitgaven ter zake van gemeenschapsschulden geen aanspraak op vergoeding heeft, ookal zijn deze uit haar privégeld betaald.
Stilzwijgende afspraken
Stilzwijgende afspraken zijn vaak lastig te bewijzen. Daarom is het advies om in geval van gemeenschap van goederen tijdens het huwelijk schriftelijk vast te leggen dat degene die de erfenis of schenking onder uitsluitingsclausule heeft ontvangen, geen aanspraak meer maakt op dit bedrag als het tijdens het huwelijk wordt uitgegeven. In dat geval kun je tijdens het huwelijk toch nog samen rustig op jullie droomreis.