To vaccinate, or not to vaccinate.
18 december 2018
Het wel of niet laten inenten van je kinderen is een hot topic sinds gebleken is dat de vaccinatiegraad de afgelopen jaren steeds meer daalt. Uit cijfers van het RIVM is gebleken dat op dit moment 90,2% van de tweejarigen in Nederland is ingeënt tegen ernstige ziektes als mazelen, polio en kinkhoest. Daarmee zitten we onder de grens van 95% die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) als veilig hanteert en neemt het risico op uitbraak van virussen toe.
Gezag
Voor veel ouders is het laten inenten van hun kind dus geen vanzelfsprekendheid en kennelijk kiezen steeds meer ouders er voor om hun kind – om allerlei redenen – niet te laten vaccineren. Maar wat nu als je het als ouders hierover niet eens bent. Wie beslist er in zo’n geval?
Uitgaande van een situatie waarin geen sprake is van een ondertoezichtstelling neemt een ouder met gezag alle belangrijke beslissingen voor zijn/haar kind. Wanneer je niet getrouwd bent geweest en niet hebt laten registreren dat je samen gezag over een kind hebt, ben je als moeder alleen met het gezag belast en kun je dus belangrijke beslissing zelf nemen. Ook als de vader (zonder gezag) het hier niet mee eens is. Als ouders getrouwd zijn (geweest), hebben zij over het algemeen samen het gezag over hun kind. Dit betekent dat zij belangrijke beslissing over hun kind – zoals inenten – samen moeten nemen.
Vervangende toestemming
Wanneer ouders het niet eens zijn over gezagskwesties zoals vaccineren, kan de ouder die het kind wil laten vaccineren vervangende toestemming hiervoor aan de rechter vragen. In een zogenaamde gezagsprocedure wordt de rechter dan gevraagd om in plaats van de weigerende ouder toestemming te geven voor het laten inenten van het kind.
Kinderen vanaf 12 jaar
Als een kind 12 jaar en ouder is, mag het zelf mee beslissen over dit soort onderwerpen. De rechter zal het kind in dat geval ook horen en vragen naar diens mening.
Uitspraken rechters
Hoe wordt over het algemeen op zo’n verzoek beslist door de rechter? Over het algemeen wordt door rechters het volgen van het Rijksvaccinatieprogramma in het belang van het kind geacht nu dit programma als doel heeft om kinderen te beschermen tegen schadelijke ziekten. Uitzonderingen vanwege een specifieke medische situatie van het kind of godsdienst/levensovertuiging van (een van de) ouders kan een reden zijn om geen toestemming voor vaccineren te geven. Maar dan moet wel heel goed worden onderbouwd waarom de rechter geen toestemming moet geven. Kortom, over het algemeen zal een rechter vervangende toestemming verlenen om een kind te laten inenten.