Gerard Hamer
Gerard Hamer: 1954-2008
Strafpleiter Gerard Hamer praatte honderduit, maar nooit over zichzelf. Het liefst had hij collega’s die net zo’n werklust hadden als hij.
’Hoi Hof’, begroette Gerard Hamer de raadsheren van het gerechtshof ooit, toen hij binnenstormde in blauwe regenjas en witte wollen sjaal. De rechtbank stuurde hem terug om een echte toga en bef aan te trekken. Die had Gerard Hamer, zei hij, zo gauw niet kunnen vinden.
De toon was gezet, de advocaat had zijn verzet tegen autoriteiten weer eens laten blijken die de rechters zo goed van hem kenden.
Als hij kans zag, deed hij hen een wrakingsverzoek aan de broek. Dan pleitte hij dat een rechter niet geschikt was om de zaak te behandelen. Dat gaf dan weer een hoop gedoe, een bijkomstigheid die hij met plezier accepteerde. Als Gerard Hamer dan uiteindelijk op een zitting zat, hing hij op zijn stoel met een quasi-ongeïnteresseerde blik. Zonder één woord te missen.
Een Amsterdamse rechter pinkte toch een traantje weg, toen het gerucht zich op een maandagnamiddag aan de Parnassusweg verspreidde dat Gerard Hamer dood was. Bijna dertig jaar liep Hamer de deur plat bij die rechtbank. Hij bezag zijn zaken op een onnavolgbare manier: met de blik van zijn cliënten. Met voetbalvandalen, verdachten van moord en doodslag, verslaafden en krakers schiep hij een eigen werkelijkheid. Hij kon ogenschijnlijk vaststaande feiten in twijfel trekken en beet zich vast in de kleinste foutjes van opsporingambtenaren of gemeentefunctionarissen. Hij zat de gezagsdragers dicht op de huid. Tijdens de gerechtelijke procedures die Gerard Hamer aanspande, werden richtlijnen voor huisuitzettingen of straatverboden vaak al aangepast.
Gerard Hamer werd geboren in Assen, als oudste kind in een gezin van zes, met twee jongens en vier meisjes. Moeder was dominee, vader fiscaal jurist. Zijn lagere schooltijd bracht Gerard Hamer door in Oegstgeest, waar hij een spontane en intelligente jongen bleek met een voorliefde voor geschiedenis. In Bussum ging hij vervolgens naar het gymnasium op het Goois Lyceum.
Jeugd en studententijd zouden later geen perioden blijken waar Gerard Hamer veel over sprak. Dat hij aan de Universiteit van Amsterdam, toen nog Gemeentelijke Universiteit (GU) rechten en filosofie studeerde, was niet algemeen bekend. Hoe hij woonde, wisten weinigen. Je werd niet snel bij hem thuis op zijn huurflat aan het Zuiderkerkhof uitgenodigd.
Ondertussen ontpopte hij zich op het Binnengasthuisterrein, waar de rechtenfaculteit ligt, tot een opmerkelijke figuur. Gerard Hamer werkte daar ook bij de rechtswinkel, waar hij eenvoudige zaken vrijwillig behandelde. In 1981, achtentwintig jaar oud, werd hij advocaat bij het Collectief Binnenstad. Hij was een bevlogen sociaal jurist. Chaotisch, maar een indringende redenaar. Hij vond niets mooier dan het impopulaire ’krankzinnigenpiket’, een dienst waarbij advocaten werden toegevoegd aan psychiatrische patiënten. Als de gemeente zo’n patiënt zijn huis wilde uitzetten vanwege overlast, wist Gerard Hamer wel een oplossing. Niet alleen trok hij alle registers voor hen open – tot jurisprudentie uit Kirgizië aan toe. Soms hielp hij ook fysiek. Toen de politie op een dag bij het huis van zijn cliënt aankwam, had Hamer al veertig zakken afval buiten gezet. Met thee en koekjes ontvingen ze de agenten vanaf de bank.