Detentiefasering, hoe zit dat eigenlijk?
5 juli 2019
Door: Rachel Bruinen
‘Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren’. Het moment van de uitspraak is voor cliënten een spannend moment waarnaar al geruime tijd wordt toegewerkt. Samen met de advocaat wordt het dossier doorgenomen, de strategie besproken en de zitting voorbereid. Na de uitspraak – wanneer die inhoudt dat een gevangenisstraf wordt opgelegd – is het voor cliënten belangrijk om te weten hoe lang zij feitelijk moeten blijven vastzitten. Wanneer mag ik naar (half)open kamp, kan ik een enkelband krijgen en wanneer mag ik voor het eerst op verlof zijn dan ook veelgestelde vragen na een veroordeling.
Mogelijkheden detentiefasering
Deze vragen zijn niet altijd in algemene zin te beoordelen. Omdat verschillende omstandigheden een rol kunnen spelen, wordt in dit blog in het kort een algemeen beeld geschetst van de mogelijkheden van detentiefasering.
Wat is detentiefasering?
In het gegeven voorbeeld van de veroordeling voor zes jaren gevangenisstraf, komt een veroordeelde in beginsel in aanmerking voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Dat betekent dat 1/3evan zijn straf wordt afgetrokken en dat hij in de meeste gevallen na vier jaren – onder bepaalde voorwaarden – vrij komt.
Binnen die vier jaren gevangenisstraf zijn er mogelijkheden te faseren. Detentiefasering heeft als doel een veroordeelde zo goed mogelijk voor te bereiden op terugkeer in de maatschappij. Het gaat er bij detentiefasering om de veroordeelde, zodra dit uit een veiligheidsoogpunt verantwoord is, te plaatsen in een regime met minder strenge beveiliging en met meer mogelijkheden zichzelf te ontplooien.
Beperkt beveiligde inrichting
Zo kan worden besloten een veroordeelde te plaatsen in een beperkt beveiligde inrichting (voorheen ‘halfopen kamp’) of een zeer beperkt beveiligde inrichting (voorheen: ‘open kamp’). Daarna is in beginsel deelname aan een penitentiair programma mogelijk. Dat betekent dat de veroordeelde zijn hoofdverblijfplaats niet meer heeft in de gevangenis. Hij verblijft thuis, in een verslavingskliniek, beschermde woonvorm of in een andere instelling.
Wat zijn de mogelijkheden?
Grofweg kan detentiefasering in de volgende categorieën c.q. varianten worden onderverdeeld.
– Verlof
De eerste stap voor een goede terugkeer in de samenleving, is verlof. Er bestaat algemeen (regimesgebonden) en incidenteel (individueel) verlof. Voor algemeen verlof kent de wet- en regelgeving een ‘ja, tenzij..’-stelsel. Dat betekent dat een gedetineerde in het laatste jaar van zijn detentie in beginsel recht heeft op zes algemene verloven.
Anders dan bij algemeen verlof, is incidenteel verlof maatwerk. Het gaat bij incidenteel verlof vaak om dringende kwesties zoals ziekte, overlijden of het willen bijwonen van een bevalling.
– Beperkt beveiligde inrichting en zeer beperkt beveiligde inrichting
Voor plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting gelden per inrichting de volgende eisen.
Beperkt beveiligde inrichting:
De gedetineerde vormt een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico;
Het strafrestant mag niet meer dan achttien maanden zijn;
De gedetineerde moet een aanvaardbaar verlofadres hebben;
De gedetineerde moet zijn gepromoveerd (‘groen’ ofwel gewenst gedrag vertonen).
In ons voorbeeld betekent dit, dat cliënt op zijn vroegst na 30 maanden – oftewel 2,5 jaar – zitten (van de straf is dan nog achttien maanden over) naar een beperkt beveiligde inrichting zou kunnen worden overgeplaatst.
Zeer beperkt beveiligde inrichting:
De gedetineerde vormt een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico;
De opgelegde straf moet minimaal zes maanden bedragen en daarvan moet de gedetineerde al de helft hebben ondergaan;
Het strafrestant mag maximaal zes maanden zijn en minimaal zes weken;
De gedetineerde moet een aanvaardbaar verlofadres hebben;
De gedetineerde moet zijn gepromoveerd (‘groen’ ofwel gewenst gedrag vertonen).
Voor de cliënt uit het voorbeeld, houdt dit in dat hij op zijn vroegst na 42 maanden naar een zeer beperkt beveiligde inrichting zou kunnen.
– Penitentiair programma
Tijdens het laatste gedeelte van de detentie, kan cliënt in aanmerking komen voor deelname aan een Penitentiair Programma (PP). Dat zijn volgens de wet activiteiten waaraan wordt deelgenomen door personen ter verdere tenuitvoerlegging van de aan hen opgelegde vrijheidsstraf in aansluiting op hun verblijf in een Penitentiaire Inrichting. Het penitentiair programma is, naast de plaatsing in een al dan niet (zeer) beperkt beveiligde inrichting, een vorm van tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf, gericht op terugkeer in de maatschappij. Het belangrijkste bij deelname aan het penitentiair programma is dat de gedetineerde grotendeels buiten de gevangenis leeft.
Vereisten:
De veroordeelde moet onherroepelijk zijn veroordeeld tot een straf waarvan het onvoorwaardelijke deel minimaal zes maanden bedraagt;
Deelname aan het penitentiair programma kan pas het laatste zesde deel van de straf direct voorafgaand aan de datum van invrijheidsstelling;
De veroordeelde moet een strafrestant van minimaal vier weken en maximaal éénjaar hebben;
Gekeken wordt naar de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en naar het verloop van de detentie;
De gedetineerde moet een dagbesteding hebben voor minimaal 26 uur per week. Dat dagprogramma kan werk zijn, maar ook een opleiding of op een behandeling volgen. Het belangrijkste is dat de activiteiten bijdragen aan de resocialisatie van een veroordeelde;
Het recidivegevaar moet als aanvaardbaar worden ingeschat;
De veroordeelde moet een aanvaardbaar verlofadres hebben;
Door de directeur of de selectiefunctionaris kunnen aanvullende bijzondere voorwaarden worden gesteld voor deelname aan een penitentiair programma;
Veroordeelden die in een extra beveiligde inrichting verblijven, die na de vrijheidsstraf nog TBS met dwangverpleging moeten ondergaan en vreemdelingen die na detentie het land zullen verlaten komen niet in aanmerking voor deelname aan het penitentiair programma.
– Deelname aan penitentiair programma
In het in de inleiding gegeven voorbeeld betekent dit voor onze cliënt dat hij – mits hij aan al het bovenstaande voldoet en er geen omstandigheden zijn die zich tegen deelname verzetten – op zijn vroegst voor deelname aan het penitentiair programma in aanmerking komt wanneer hij drie jaren heeft vastgezeten. Zijn strafrestant is dan immers nog maximaal een jaar. Onze cliënt is echter afhankelijk van de welwillendheid van meerdere mensen. Allereerst moet de directeur (in de praktijk zal dit meestal worden geregeld door de casemanager) hem voordragen aan de selectiefunctionaris. Voor die voordracht is allereerst een reclasseringsadvies vereist. Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie voor ernstigere feiten – waarvoor een zogeheten executie-indicator geldt – hier eveneens inspraak in. Vervolgens neemt de selectiefunctionaris, aan de hand van die adviezen, een beslissing.
– Elektronisch toezicht
Aan het penitentiair programma kan als voorwaarde elektronisch toezicht worden verbonden (artikel 7a Penitentiaire Maatregel). Dit betekent dat het mogelijk is dat je het eerste gedeelte van het penitentiair programma met een enkelband moet doorbrengen. Of dit voor het resterende deel ook nodig is, hangt af van het gedrag. De selectiefunctionaris beslist hierover.
Wanneer kan met detentiefasering worden begonnen?
De gevangenis geeft vaak een overzicht met een aantal data waarop kan worden begonnen met de ‘detentiefasering’. Voor mensen in de gevangenis is dat een belangrijke houvast. Naar dat moment wordt immers toe geleefd. Toch blijkt in de praktijk dat deze startdatum bijna nooit worden gehaald. Vlak voordat de datum in beeld komt, meldt een gedetineerde of zijn advocaat zich vaak bij de gevangenis met de vraag hoe het zit met de detentiefasering. Daarop wordt vaak gereageerd met de stelling dat het slechts gaat om een ‘vanaf-datum’. De praktijk wijst uit dat vanafniet betekent dat op die dag ook daadwerkelijk wordt begonnen met de detentiefasering, maar dat deze dag slechts het eerste moment is waarop kanworden gestart daarmee. De gegeven datum is dus geen zekerheid. De gevangenis is hiervoor onder meer afhankelijk van de beschikbare plekken in (half)open kamp en van de reclassering voor het opstellen van een advies over bijvoorbeeld deelname aan het penitentiair programma.
Hoe kan een advocaat helpen?
In de praktijk blijkt detentiefasering niet altijd voorspoedig te voorlopen. Zo kan het gebeuren dat verloven niet op tijd worden geregeld of dat verlofaanvragen worden afgewezen, duurt het soms lang voordat iemand in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting kan worden geplaatst en blijkt ook deelname aan een penitentiair programma een lastig en langdurend traject. Van cliënten wordt in dit soort zaken een grote mate van zelfredzaamheid verwacht. De praktijk wijst echter uit dat het binnen de muren van de gevangenis vaak lastig is alles snel en soepel te laten verlopen. Een advocaat kan hierbij helpen.
Afwijzing detentiefasering
Wanneer het verzoek tot detentiefasering wordt afgewezen, kan daartegen bezwaar worden ingediend bij de selectiefunctionaris en daarna eventueel beroep bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Ook in deze procedures kan een advocaat – ook op toevoeging – helpen. Neem gerust contact met ons op als u hierover vragen heeft.