Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk: forse ontnemingsvordering van tafel | Cleerdin & Hamer Advocaten

You snooze, you lose?

11 maart 2020

Paniek. De wekker is niet afgegaan, je bent hem vergeten te zetten of je hebt hem in je slaap uitgezet. Dat kan iedereen overkomen. Meestal zijn de problemen te overzien, maar wat nu als je je verslaapt terwijl je als verdachte bij de rechtbank of het gerechtshof moet verschijnen?

Wordt de behandeling van jouw strafzaak dan aangehouden tot een later moment zodat jij erbij kunt zijn of gaat de rechtbank of het gerechtshof buiten jouw afwezigheid door met de behandeling van de zaak?

Voor die laatste mogelijkheid koos het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, reden voor de verdachte om tegen die beslissing cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.

Feiten en omstandigheden

De situatie was als volgt. Op de zitting bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de advocaat van de verdachte laten weten dat zij kort daarvoor het bericht ontving dat haar cliënt zich had verslapen. De advocaat deed een aanhoudingsverzoek voor een bepaalde tijd ‘later op de dag’. Haar cliënt zou dan alsnog vanuit het midden van het land afreizen naar Leeuwarden om ter zitting te verschijnen. Zijn aanwezigheid was volgens de advocaat met name van belang zodat hij zijn persoonlijke omstandigheden zelf kon toelichten.

De advocaat-generaal dacht hier anders over. Ondanks de omstandigheid dat de Hoge Raad veel waarde hecht aan het kunnen uitoefenen van het aanwezigheidsrecht, was er in dit geval volgens de advocaat-generaal een gemachtigd raadsvrouw op de zitting aanwezig. Bovendien vond de advocaat-generaal de reden van afwezigheid, namelijk het verslapen, geen geldige reden.

Het hof heeft het aanhoudingsverzoek vervolgens afgewezen en heeft de strafzaak buiten afwezigheid van de verdachte behandeld. In de motivering van die afwijzing is te lezen dat het hof opmerkt dat verdachte pas tijdens de zitting contact heeft gezocht met zijn raadsvrouw met de melding dat hij zich had verslapen. Hij heeft zich dus ‘royaal’ verslapen. Hij is vervolgens niet op stel en sprong alsnog afgereisd naar Leeuwarden, maar heeft hierin een afwachtende houding aangenomen. Bovendien wijst het hof erop dat de raadsvrouw als gemachtigd raadsvrouw de persoonlijke omstandigheden kan toelichten, zij heeft immers nog contact met haar cliënt. Tot slot wijst het hof erop dat er geen zittingsruimte beschikbaar is om de zaak later op de dag alsnog te behandelen.

Aanhoudingsverzoeken

Een aanhoudingsverzoek kan ter terechtzitting worden gedaan door de verdachte of diens op de voet van artikel 279 Sv gemachtigd raadsman. De rechter kan een verzoek afwijzen omdat de aan het verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is (HR 16 oktober 2018, NJ 2019/285). Wanneer sprake is van overmacht, bijvoorbeeld ziekte van de verdachte (HR 2019, NJ 2019/285) of de omstandigheid dat de verdachte is gedetineerd in het buitenland (HR 14 mei 2019, NJ 2019/290) geldt dat de behandeling van de zaak in beginsel moet worden aangehouden. Wel is vereist dat de rechter het aannemelijk acht dat sprake is van overmacht. Om dat te voorkomen, is het belangrijk het aanhoudingsverzoek met bewijsstukken te onderbouwen. Bovendien kunnen zich ook dan uitzonderlijke omstandigheden voordoen die maken dat het onderzoek ter terechtzitting door zou moeten gaan.

Wanneer de rechter het verzoek niet afwijst op deze grond dat het niet aannemelijk is geworden, dient de rechter een afweging te maken tussen alle bij de aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting betrokken belangen (ECLI:NL:HR:2018:1934). Het gaat daarbij enerzijds om het belang van de verdachte bij het uitoefenen van zijn in artikel 6 lid 3 onder c EVRM gewaarborgde aanwezigheidsrecht en anderzijds om het belang van de samenleving bij een doeltreffende en spoedige berechting. De redenen die de verdediging aan het verzoek ten grondslag heeft gelegd, moeten door de rechter bij de beoordeling van het verzoek worden betrokken. De rechter moet kortom motiveren dat de belangen zijn afgewogen en waartoe die belangenafweging heeft geleid.

Oordeel Hoge Raad

Terug naar de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en wat het oordeel van de Hoge Raad daarover was.

De vereiste belangenafweging (het belang van de verdachte bij het uitoefenen van zijn aanwezigheidsrecht en het belang van de samenleving bij een spoedige afhandeling) heeft het gerechtshof in deze zaak in de motivering niet specifiek gemaakt. Toch wordt het hof niet door de Hoge Raad op de vingers getikt. De reden daarvoor lijkt met name te zijn gelegen in de omstandigheid dat de raadsvrouw alleen heeft verzocht de behandeling van de zaak aan te houden tot ‘later die dag’. Daarvan heeft het gerechtshof opgemerkt dat de dag volgeboekt was en dat aan dit verzoek niet kon worden voldaan. De Hoge Raad oordeelt hierover dat het oordeel van het hof, ‘in aanmerking genomen dat het verzoek van de raadsvrouw was beperkt tot schorsing van het onderzoek ter terechtzitting tot een later moment op dezelfde dag’, niet onbegrijpelijk is en ook niet onvoldoende is gemotiveerd. Het cassatieberoep wordt dan ook verworpen.

You snooze, you lose?

Het oordeel van het gerechtshof in deze zaak blijft in stand. Dat betekent dat de verdachte buiten zijn afwezigheid onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf. Hij heeft zijn persoonlijke omstandigheden niet zelf kunnen toelichten, terwijl dat bij het bepalen van de strafmaat vaak relevant is. You snooze, you lose lijkt hier van toepassing.

Toch hoeft verslapen niet altijd te betekenen dat een aanhoudingsverzoek wordt afgewezen. Ruim een jaar eerder kwam de Hoge Raad nog tot een ander oordeel in een vergelijkbare situatie (ECLI:NL:HR:2018:65). Ook daar had de verdachte zich verslapen en had het gerechtshof het aanhoudingsverzoek afgewezen. In die zaak was de Hoge Raad van oordeel dat de motivering niet deugde. Uit de motivering van het hof bleek immers niet dat het hof de mogelijkheid onder ogen had gezien de zaak op een later tijdstip diezelfde dag te behandelen. Of de vereiste belangenafweging deugdelijk is gemotiveerd, hangt dus af van de inhoud van het aanhoudingsverzoek, de wijze waarop de verdediging dat heeft onderbouwd en de wijze waarop het gerechtshof daarop vervolgens heeft beslist. Om het zekere voor het onzekere te nemen, kan een extra wekker zetten geen kwaad!

Recente berichten

Strafrecht

Familierecht

Civiel recht

Bestuursrecht