Gevolgen coronavirus op detentiefasering
31 maart 2020
Door: Rachel Bruinen
Het coronavirus heeft ook binnen het strafrecht de nodige consequenties. Rechtbanken houden alleen nog noodzakelijke zittingen, piketbijstand wordt nagenoeg alleen telefonisch geleverd en strafrechtadvocaten werken – net als veel anderen – hoofdzakelijk vanuit huis.
Ook in Penitentiaire Inrichtingen (PI’s) worden de gevolgen van het virus gevoeld. Een van de aldaar genomen maatregelen is dat al het bezoek – ook het ambtelijk bezoek – wordt opgeschort. Daarnaast hebben veel gedetineerden te horen gekregen dat hun verloven zijn ingetrokken en dat hun detentiefasering wordt stilgezet. Als strafrechtadvocaten ontvangen wij veel vragen over ingetrokken verloven en stilstaande faseringstrajecten. Ook vragen veel gedetineerden zich af of zij niet geschorst kunnen worden, gelet op de huidige situatie.
In deze blog wordt kort stilgestaan bij de recente ontwikkelingen en de gevolgen die deze ontwikkelingen op het gebied van detentiefasering en met name op het verkrijgen van verloven heeft of kan hebben. Daartoe wordt allereerst ingegaan op het beleid dat er op dit moment is, waarbij direct de kanttekening kan worden geplaatst dat van eenduidig beleid nog geen sprake lijkt. Vervolgens wordt stilgestaan bij de vraag of de gemiste verloven op enig moment mogen worden ingehaald.
Beleid
Vanuit de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), verantwoordelijk voor het beleid binnen gevangenissen, zijn diverse maatregelen getroffen. In een brief van 13 maart jl. heeft de minister voor Rechtsbescherming, minister Dekker, de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen die hij heeft getroffen om verspreiding van het coronavirus binnen de justitiële inrichtingen tegen te gaan. Naast het niet meer mogen ontvangen van bezoek, worden alle verloven opgeschort.
Voor een beperkte groep gedetineerden is er goed nieuws gekomen. Hun detentie wordt zo snel mogelijk voorlopig geschorst. Dit betreft gedetineerden die aan het eind van hun straf zitten en al een groot deel buiten de PI verblijven, oftewel de gedetineerden die in open kamp (ZBBI) zitten (detentiefasering hoe zit dat eigenlijk). In plaats van het doordeweeks in de PI te moeten slapen, mogen zij – al dan niet met een enkelband – thuis blijven. Na afloop van deze noodmaatregel, wordt de detentie volgens de minister weer hervat.
Deze maatregel roept veel vragen op. Hoe zit het met gedetineerden die weliswaar nog niet zijn geplaatst in een ZBBI, maar voor wie die plaatsing wel in het verschiet lag? Hen is reeds namens de directie medegedeeld dat het faseringstraject volledig stil ligt, het Openbaar Ministerie geen adviezen meer schrijft, de politie geen verlofadressen meer controleert en ook de reclassering voorlopig in dit kader niets meer doet. Dat betekent dat hun detentiefasering, waar zij vaak lange tijd naar uit kijken en ook al lange tijd mee bezig zijn, op losse schroeven staat. In uitgereikte brieven van casemanagers wordt zelfs te kennen gegeven dat plaatsing in een ZBBI per – bijvoorbeeld – april aanstaande niet meer doorgaat en dat dus maar moet worden ingezet op een Penitentiair Programma (naar buiten met een enkelband) een halfjaar later. Oftewel: een voor de re-integratie belangrijk onderdeel van de detentiefasering lijkt voor sommige gedetineerden van de baan. Die maatregelen hebben – aldus DJI, als doel het aantal contacten en daarmee het risico op besmetting maximaal te beperken. Een besmetting in een inrichting van DJI heeft grote gevolgen voor personeel en gedetineerden. Hen beschermen staat volgens DJI voorop.
Uit de diverse telefoongesprekken die met gedetineerde cliënten worden gevoerd, blijkt in ieder geval dat geen duidelijk en ook geen eenduidig beleid bestaat binnen de verschillende penitentiaire inrichtingen (PI). Waar in de ene PI is besloten gedetineerden 23 uur per dag op te sluiten en de arbeid met doorbetaling van loon stil te leggen, wordt in de andere PI gewoon doorgewerkt. Ook blijkt er in sommige Pi nog (gezamenlijk) te worden gekookt. Een ander opvallend geluid is dat nog steeds veel gedetineerden van de ene naar de andere PI worden overgeplaatst, waarbij niet (altijd) duidelijk is wat de noodzaak is. De onrust neemt daardoor – begrijpelijkerwijs – toe.
Verloven
Een vraag die veel wordt gesteld, is of het intrekken van verloven juridisch gezien kan en of het recht bestaat die verloven op een later moment in te halen. Op die vraag is geen eenduidig antwoord te geven.
Allereerst moet worden opgemerkt dat de huidige coronacrisis voor iedereen verstrekkende consequenties heeft. Bovendien is het de eerste keer dat een crisis van dit formaat en met deze verstrekkende maatregelen zich in Nederland voordoet. Het missen van verloven en het oplopen van vertraging in faseringstrajecten is daarmee niet te voorkomen.
In artikel 2 lid 2 Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is bepaald dat met handhaving van het karakter van de vrijheidsstraf de tenuitvoerlegging van die straf zoveel mogelijk dienstbaar wordt gemaakt aan de voorbereiding van de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij. Een uitwerking daarvan vormt het verlofstelsel. Op grond van artikel 26 Pbw kan het een gedetineerde worden toegestaan de inrichting tijdelijk te verlaten.
Wel brengt dit wettelijk stelsel met zich dat verlof in beginsel onderdeel dient uit te maken van de resocialisatie van een gedetineerde. De eerste stap voor een goede terugkeer in de samenleving, is verlof. Voor algemeen verlof kent de wet- en regelgeving een ‘ja, tenzij..’-stelsel. Dat betekent dat een gedetineerde in het laatste jaar van zijn detentie in beginsel recht heeft op een aantal algemene verloven.
Gemiste verloven inhalen?
Voor veel gedetineerden geldt nu dat reeds goedgekeurde verlofaanvragen door de coronacrisis alsnog zijn ingetrokken. Het is de vraag of zij in de gelegenheid worden gesteld die gemiste verloven op een later moment in te halen. Op die vraag is nog geen eenduidig antwoord te geven.
In beginsel dienst verlof deel uit te maken van de resocialisatie van een gedetineerde. Aan de andere kant is het verkrijgen van verlof geen absolute plicht. Een gedetineerde kan verlof krijgen en zijn detentie moet zoveel mogelijk dienstbaar worden gemaakt aan terugkeer in de samenleving. Wanneer redenen bestaan die maken dat geen verantwoord verlof mogelijk is, kunnen verlofaanvragen worden afgewezen.
Op dit moment bestaat nog geen duidelijkheid over de vraag of gemiste verloven kunnen worden ingehaald. Die verloven zijn eerder goedgekeurd, hetgeen maakt dat op dat moment kennelijk geen bezwaren bestonden tegen het verlenen van verlof. Er is de nodige jurisprudentie over verloven die alsnog worden ingetrokken en dan met name op de vraag of dat onredelijk/onbillijk is. Er komen in de jurisprudentie tal van redenen terug die maken dat de intrekkingsbeslissing niet onredelijk of onbillijk is. Hierbij valt te denken aan disciplinaire straffen, problemen met verlofadressen etc. Wel blijkt uit diezelfde jurisprudentie dat altijd een goede reden voor intrekking dient te bestaan.
De coronacrisis is op zichzelf een begrijpelijke reden om verloven op te schorten, maar lijkt geen goede reden om de verloven in te trekken. DJI spreekt op dit moment ook van het opschorten van verloven en niet van het intrekken. Dit maakt dat het in de rede ligt gedetineerden de gemiste verloven, mits haalbaar in het resterende strafrestant en mits nog steeds is voldaan aan alle vereisten voor verlofverlening, in te laten halen. Mocht dat niet het geval blijken of mocht een en ander te langzaam op gang komen, kan hiertegen na afloop van de geldende maatregelen, wanneer weer verlof mag worden verleend, over worden geklaagd bij de commissies van toezicht.
Toekomstige ontwikkelingen?
In eerder genoemde brief van de minister van 13 maart jl. wordt aangegeven dat nog geen besmettingen zijn vastgesteld. Indien zich een besmetting voordoet, zouden volgens de minister aanvullende maatregelen worden genomen. Hierbij werpt de minister op dat besmette justitiabelen kunnen worden geïsoleerd in hun cel en dat hun dagprogramma kan worden aangepast.
Op 19 maart is één besmetting bekend gemaakt, in het gevangenisziekenhuis in Scheveningen. Gelet op het aantal besmettingen in de samenleving, bestaat een reële vrees dat het aantal besmettingen toeneemt. Met name wanneer gedetineerden nog steeds zonder te worden getest worden overgeplaatst, neemt dat risico toe.
De vrees dat daarmee ook verscherpte maatregelen worden getroffen zoals een nog magerder dagprogramma en een verkapte isolatie op cel, ligt daarmee op de loer. Het is te hopen dat daarmee de belangen van gedetineerden niet uit het oog worden verloren. Waar menig thuiswerker de muren al op zich ziet afkomen, is dat voor gedetineerden wanneer zij niet meer mogen koken, geen enkel bezoek meer ontvangen, weinig tot geen gelegenheid krijgen om te bellen en voor langere duur min of meer geïsoleerd worden opgesloten, nog eens te meer het geval. Het soepel omgaan met verlofmogelijkheden wanneer de coronacrisis in aard en ernst is afgenomen, ligt ook gelet daarop voor de hand.