Geslaagde cassatie: aanwezigheid verdachte ter terechtzitting?
Een verdachte heeft het recht om bij de behandeling van ‘zijn’ strafzaak aanwezig te zijn. Dat is niet verplicht. Hij kan ook zijn advocaat machtigen om namens hem het woord te voeren. Een advocaat kan de rechter vragen om de zaak op een later moment in aanwezigheid van de verdachte te behandelen. Dat verzoek moet goed worden uitgelegd. Als een rechter zo´n verzoek afwijst, moet hij dat vervolgens ook goed toelichten. Ontbreekt dat, dan is dat een juridische fout en moet de zaak opnieuw worden behandeld. Zo ook in deze zaak waarin een van onze cassatieadvocaten, mr. Van Leusden, met succes bij de Hoge Raad klaagde.
De zaak inhoudelijk
Poging tot diefstal d.m.v. braak, art. 311.1.5 Sr. Aanhoudingsverzoek gemachtigde raadsvrouw ttz. op de grond dat er sprake kan zijn van miscommunicatie en dat verdachte zijn aanwezigheidsrecht wil uitoefenen, door hof ongemotiveerd afgewezen waarbij raadsvrouw gelegenheid heeft gekregen verdachte te bellen (tevergeefs).
HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2019:1737, inhoudende dat aanhoudingsverzoek kan worden gedaan door verdachte, gemachtigde raadsman of niet gemachtigde raadsman (met het oog op effectuering aanwezigheidsrecht verdachte of t.b.v. alsnog verkrijgen machtiging), dat rechter verzoek reeds – zonder dat wordt overgegaan tot afweging tussen alle bij aanhouding van onderzoek ttz. betrokken belangen – kan afwijzen op de grond dat aan verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is, dat rechter (als geval dat aan verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is zich niet voordoet) belangenafweging dient te maken tussen aanwezigheidsrecht verdachte en belang bij doeltreffende en spoedige berechting en dat rechter i.g.v. afwijzing van verzoek in motivering van zijn beslissing blijk dient te geven van deze belangenafweging.Hof heeft niet geoordeeld dat aan verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is, terwijl hof evenmin blijk heeft gegeven van belangenafweging. Nu hof dit heeft nagelaten, heeft het zijn beslissing niet toereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing. Vervolg op ECLI:NL:HR:2017:2586.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R. van Leusden, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2 Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1 Het cassatiemiddel klaagt over de afwijzing door het hof van het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak.
2.2 Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt in dat de verdachte daar niet is verschenen. Het houdt verder het volgende in: “Als raadsvrouw van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. I. Raterman, advocaat te Amsterdam.
Zij deelt mede:
Client is op de hoogte van de zitting. Ik had hem verwacht. Ik heb hem vrijdag nog gesproken. Ik had voor vandaag met hem om half 3 afgesproken.
Ik ben gemachtigd om hem te verdedigen. Ik doe een verzoek om de zaak aan te houden. Hij had gezegd dat hij er zou zijn. Er kan sprake zijn van een miscommunicatie. Ik vind het niks voor hem om er niet te zijn. In het verleden is hij vaak bij verstek veroordeeld. Hij is echt een veranderd mens. Hij wil gebruik maken van zijn aanwezigheidsrecht.
De advocaat-generaal voert aan: Ik ken het belang van het aanwezigheidsrecht. Het is ongemakkelijk, omdat het er in deze zaak juist om ging dat deze in hoger beroep behandeld zou worden. Het is erg merkwaardig dat hij niet aanwezig is. Ik kan mij vinden in het verzoek tot aanhouding.
Na beraad in raadkamer deelt de voorzitter als beslissing van het hof mede: Het verzoek tot aanhouding wordt afgewezen. U krijgt nu de gelegenheid om uw cliënt te bellen.
De raadsvrouw deelt mede dat zij net al tien keer geprobeerd heeft om hem te bellen maar hem niet kon bereiken. De voorzitter deelt mede dat het hof in dat geval verder gaat met de behandeling van de zaak.”
2.4 Het hof heeft niet geoordeeld dat de aan het verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid – daarop neerkomend dat sprake kan zijn van miscommunicatie en dat de verdachte zijn aanwezigheidsrecht wil uitoefenen – niet aannemelijk is, terwijl het hof evenmin blijk heeft gegeven van de afweging van de belangen als onder 2.3 zijn vermeld. Nu het hof dit heeft nagelaten, heeft het zijn beslissing niet toereikend gemotiveerd.
2.5 Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het hof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 maart 2020.